Grammatica werkwoorden les 4

Werkwoorden en lidwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden en lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Regels
Ik: stam
Jij/u = stam + t
Zij/hij = stam + t
wij = stam + en (hele werkwoord)
jullie = stam + en
zij = stam + en

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm
Werkwoord: lezen
Ik lees
jij/u/  leest
Zij/hij leest
Wij lezen
Jullie lezen
Zij lezen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord 'rijden'
A
rijd
B
rijdt
C
rij

Slide 4 - Quizvraag

Jij
A
leest
B
leezt
C
lezen

Slide 5 - Quizvraag

Hij
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 6 - Quizvraag

Er zijn een paar werkwoorden die niet op -en eindigen. 
Gaan, staan, slaan en doen. 

Slide 7 - Tekstslide

Gaan, staan, slaan en doen.

Stam = ga, sta, sla, doe

Slide 8 - Tekstslide

Zijn
Ik ben
Jij/u bent
Zij/hij is
We zijn
Jullie zijn
Zij zijn


Slide 9 - Tekstslide

Hij
A
bent
B
is
C
zijn

Slide 10 - Quizvraag

Vraagzin maken
Jij leest een boek

Vraagzin = Lees jij een boek?

Slide 11 - Tekstslide

Je loopt naar school
Maak deze zin vragend

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een lidwoord
A
de
B
het
C
een
D
alledrie de antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

  • Het lidwoord staat nooit alleen in de zin.
  • Het lidwoord hoort altijd bij een ander woord namelijk....

   het zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig naamwoord?


Mensen, dieren, dingen en planten.
Ook (topografische) namen, zijn zelfstandig naamwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

De jongen is moe.

de : lidwoord
jongen: zelfstandig naamwoord


Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
namen van mensen
B
geen idee
C
mensen, dieren, dingen en planten
D
dingen

Slide 18 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:
... boek
A
De
B
Het

Slide 19 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:
... gymzaal.
A
De
B
Het

Slide 20 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord:
'plein'
A
de
B
het

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Elisa
B
heeft
C
een
D
hond

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Kijken
B
De
C
Kast
D
Auto

Slide 23 - Quizvraag