KA's Tijdvak 3

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Monniken en Ridders
Steden en Staten
Regenten en Vorsten
Ontdekkers en Hervormers

Slide 7 - Sleepvraag

Standensamenleving 
Geestelijkheid
Adel
Boeren en burgers
horigen
monnik
hertog

Slide 8 - Sleepvraag

Hiërarchie katholieke kerk 
Paus
Bisschop
Priester/pastoor 
non

monnik

Slide 9 - Sleepvraag

Iemand die in de middeleeuwen het christendom verspreidde, noem je een:
A
Missionaris
B
Christenaar
C
Zendeling
D
Bekeerling

Slide 10 - Quizvraag

De islam verspreidde zich sneller dan het christendom
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Feodalisme / leenstelsel
Hofstelsel
Horigen
Domein
Economie
Politiek 
Leenheer
Trouw / macht

Slide 12 - Sleepvraag

Wat hoort bij christendom, wat bij islam en wat bij allebei?
christendom
islam
beide
Koran
Bijbel
Jezus
Monotheïsme
Mekka
Mohammed
Kerk

Slide 13 - Sleepvraag

islam
Allah
profeet
Koran
moslim
godsdienst van moslims
arabisch voor God
boodschapper van God
aanhanger van islam
heilige boek van islam

Slide 14 - Sleepvraag

Jodendom
Christendom
Islam

Slide 15 - Sleepvraag

Voorbeeld CE vraag
In 795 bepaalde de Frankische koning Karel de Grote (747-814) dat op de koninklijke domeinen in zijn rijk ambachtslieden aanwezig moesten zijn, zoals smeden, schildenmakers, schoenmakers, leerlooiers, timmerlui, vissers, bakkers, en mensen die bier, cider en perenwijn konden bereiden. Je concludeert dat deze bepaling het mogelijk maakte dat Karel de Grote en zijn hofhouding bij elk domein in zijn rijk kon verblijven.
Ondersteun deze bewering door uit te leggen:
  • waardoor de economische verandering na de val van het West-Romeinse Rijk deze bepaling noodzakelijk maakte, en
  • met een politiek argument dat Karel de Grote als vorst in die tijd voortdurend moest rondreizen. 

Slide 16 - Tekstslide

In 795 bepaalde de Frankische koning Karel de Grote (747-814) dat op de koninklijke domeinen in zijn rijk ambachtslieden aanwezig moesten zijn, zoals smeden en mensen die bier en perenwijn konden bereiden. Je concludeert dat deze bepaling het mogelijk maakte dat Karel de Grote en zijn hofhouding bij elk domein in zijn rijk kon verblijven. Ondersteun deze bewering door uit te leggen:
- waardoor de economische verandering na de val van het West-Romeinse Rijk deze bepaling noodzakelijk maakte, en
- met een politiek argument dat Karel de Grote als vorst in die tijd voortdurend moest rondreizen.

Slide 17 - Open vraag

Antwoord
Uit het antwoord moet blijken dat:
  • door de val van het West-Romeinse Rijk de handel grotendeels tot stilstand kwam / het onveilig werd over langere afstanden te handelen, zodat het noodzakelijk werd dat de domeinen zelf voor ambachtelijke producten zorgden / zelfvoorzienend werden op ambachtelijk gebied
  • Karel de Grote een feodaal heer/leenheer was, zodat hij het persoonlijk contact met zijn vazallen moest onderhouden om ervoor te zorgen dat de vazallen bleven voldoen aan hun plichten / trouw bleven aan hem 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld CE vraag
Bij de Franken was het gewoonte dat alle vrije mannen zitting hadden in de lokale rechtbanken. Omdat er te weinig vrije mannen beschikbaar waren, werd vanaf de negende eeuw de rechtspraak steeds meer overgelaten aan scabini, meestal adellijke mannen.

Leg een verband tussen deze ontwikkeling en:
  • de uitbreiding van het hofstelsel in deze tijd en
  • de feodalisering van het bestuur.

Slide 19 - Tekstslide

Bij de Franken was het gewoonte dat alle vrije mannen zitting hadden in de lokale rechtbanken. Omdat er te weinig vrije mannen beschikbaar waren, werd vanaf de negende eeuw de rechtspraak steeds meer overgelaten aan scabini, meestal adellijke mannen.

Leg een verband tussen deze ontwikkeling en:
- de uitbreiding van het hofstelsel in deze tijd en
- de feodalisering van het bestuur.

Slide 20 - Open vraag

Antwoord
Kern van een juist antwoord is:
  • De uitbreiding van het hofstelsel ging samen met een toename van de horigheid / een afname van het aantal vrije mannen dat beschikbaar was voor de rechtbank 1
  • Door de feodalisering van het bestuur nam de invloed van de edelen toe (waardoor zij ook in de rechtbanken meer plaatsen op konden eisen) 

Slide 21 - Tekstslide