Hoofdletters en leestekens

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7,8

Leestekens

DOEL

- je kunt hoofdletters, punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken.

- je kunt komma's gebruiken.

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen.

- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen.

Waardoor komt het verschil in betekenis?

HOOFDLETTERS

Elke zin:

-Begint met een hoofdletter

- Eindigt met een punt, 

een vraagteken (als het een vraag is) 

of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is).

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?

1. Namen van winkels
2. Familienamen
3. Namen van maanden
4. Namen van musea

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?

1. Namen van feestdagen
2. Namen van jaargetijden
3. Namen van personen
4. Namen van bedrijven

Zo gebruik je HOOFDLETTERS

• aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  
• als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Middags eet ik brood.
• bij namen: Stan Mol, Turfstraat, Apeldoorn, SP, Ford, Kerstmis, Puma.
• bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese.

GEEN HOOFDLETTERS

Let op: 

namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 

krijgen GEEN hoofdletter.

Meer LEESTEKENS

Naast punten, vraagtekens en uitroeptekens zijn er nog meer leestekens: 

komma, 

dubbele punt en aanhalingsteken.

Wat is goed geschreven?

1. mbo
2. MBO
3. M.B.O.
4. m.b.o.

KOMMA

Een komma laat zien hoe je de zin uitspreekt en waar je een korte pauze invoegt:

    Klaas gaat naar, huis Jan niet.

    Klaas gaat naar huis, Jan niet.

KOMMA

– Na een naam of een uitroep aan het begin van een zin:

Pip, kom je eten?

– 

Welke zin klopt helemaal?

1. Deze zin klopt, helemaal
2. deze zin klopt helemaal
3. Deze zin klopt helemaal.
4. Deze Zin klopt helemaal.

Welke afkorting klopt?

1. a.u.b
2. S.V.P
3. svp
4. a.u.b.

Welke zin klopt helemaal?

1. Heb jij het koud!
2. Heb jij, het koud.
3. Heb jij het Koud?
4. Heb jij het koud.

Welke zin klopt helemaal?

1. Eet je soep op!
2. Eet je soep op?
3. Eet je soep op
4. Eet, je soep op.

Welke zin klopt helemaal?

1. Piet, Jan en Peter vragen om snoep?
2. Piet Jan en Peter vragen om snoep.
3. Piet , Jan , en peter vragen om snoep.
4. Piet, Jan en Peter vragen on snoep.

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Als het pijn doet geef je maar een gil

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Bobbie wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik ziek ben

Indien je geen zin hebt om mee te gaan moet je het natuurlijk eerlijk zeggen

Schrijf de zin met leestekens.

GELEERD

- je kunt hoofdletters, punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken

- je kunt hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken

- je kunt komma's gebruiken

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Huiswerkopdracht

Zie e-mail over leestekens

Gebruik de theorie

en

Maak opdracht 1 en 2!

Wat vond je van de les?

1. 
2. 
3. 
4. 

Dat was het weer voor deze week.
Hieronder kun je schrijven als je een boodschap achter wilt laten.