In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Keuzedeel Arbo
Hoofdstuk 3
Slide 1 - Tekstslide
Zoek de twee goede antwoorden. De Arbowet van 1982 is na invoering vaak aangepast omdat:
A
a. De overheid haar bemoeienis met het bedrijfsleven wilde terugbrengen.
B
b. Werkgevers en werknemers het benauwd kregen van alle door de overheid opgelegde regels.
C
c. Er steeds meer gevaren ontstonden op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn.
Slide 2 - Quizvraag
Werkgevers en werknemers kregen door de aanpassingen van de arbowet een grotere vrijheid. Ze mochten echter niets veranderen aan:
A
a. De verplichting om met RI&E en PVA beleid te ontwikkelen.
B
b. Het zelf zoeken naar maatregelen om aan de doelvoorschriften te voldoen.
C
c. De wijze waarop de in b genoemde maatregelen mogelijk worden vastgelegd.
Slide 3 - Quizvraag
Welke stelling is juist?
A
a. Door de verkregen grotere vrijheid mochten ondernemingen zelf bepalen welke normen gehanteerd zouden worden voor het maximaal toelaatbare geluid op de werkplek.
B
b. Door de verkregen grotere vrijheid mochten ondernemingen niet de normen bepalen maar wel zelf bepalen hoe de normen bereikt konden worden.
C
c. Door de verkregen grotere vrijheid mochten ondernemingen zelf de normen bepalen en bepalen hoe de normen het beste bereikt konden worden.
Slide 4 - Quizvraag
Het onderscheid tussen het publieke en het private domein is:
A
a. Het publieke domein zijn de werknemers en het private domein is de privesituatie van de werknemers.
B
b. Het publieke domein is de overheid en het private domein zijn de organisaties van werknemers, ook wel sociale partners genoemd.
C
c. Het publieke domein zijn de organisaties van werknemers en werkgevers (sociale partners) en het private domein is de overheid.
Slide 5 - Quizvraag
De Arbocatalogus is:
A
a. Een boekwerk waarin de belangrijkste ondernemingen zijn opgenomen die de doelvoorschriften van de Arbowet naleven.
B
b. Een boekwerk waarin de doelvoorschriften precies zijn beschreven.
C
c. Een document waarin de sociale partners vastgelegd hebben welke maatregelen zijn getroffen om te voldoen aan de doelvoorschriften van de Arbowet.
Slide 6 - Quizvraag
Het opgestelde document krijgt pas de naam ‘Arbocatalogus’ wanneer:
A
a. Het getoetst is door de Inspectie van Sociale zaken en werkgelegenheid.
B
b. Het getoetst is door de ondernemingsraad.
C
c. Het getoetst is door de sociale partners.
Slide 7 - Quizvraag
Het opstellen van een Arbocatalogus is:
A
a. verplicht
B
b. niet verplicht
C
c. alleen verplicht voor ondernemingen met veel risico’s
Slide 8 - Quizvraag
De Arbocatalogus is een goed hulpmiddel bij het opstellen van een risico-inventarisatie en een plan van aanpak omdat:
A
a. De risico-inventarisatie al onderdeel is van de Arbocatalogus.
B
b. Zowel risico-inventarisatie als plan van aanpak al onderdeel zijn van de Arbocatalogus.
C
c. Veel maatregelen en middelen al in de catalogus zijn aangegeven.
Slide 9 - Quizvraag
Iedere sector/branche stelt de eigen Arbocatalogus op omdat:
A
a. De Arbocatagus oplossingen biedt die geschikt zijn voor situaties (en problemen) binnen alle bedrijven die tot de branche behoren.
B
b. Er dan veel minder catalogi opgesteld hoeven worden en dat werkt kostenbesparend.
C
c. Niet alle bedrijven iets hebben aan de maatregelen die genoemd worden in de catalogus.
Slide 10 - Quizvraag
Een bijkomend voordeel van het opstellen van een Arbocatalogus is:
A
a. Dat de Inspectie helemaal niet meer komt controleren of de arbeidsomstandigheden goed zijn
B
b. Dat de Inspectie kan besluiten om bedrijven met een Arbocatalogus minder vaak te bezoeken in vergelijking met bedrijven die geen catalogus hebben.
C
c. Dat de Inspectie niet voor controle naar het bedrijf komt maar telefonisch overleg voert over de arbeidsomstandigheden aan de hand van gegevens uit de catalogus.