Bij 1 op de 100-200 personen met een polio-infectie treedt een verlamming op, meestal aan de benen of armen, omdat de zenuwen die de bewegingen van deze lichaamsdelen aansturen beschadigd raken.
2-10% van de patiënten met verlammingen overlijdt omdat de zenuwen van slik- of ademhalingsspieren worden aangetast.
De overige patiënten houden blijvende verlammingen en herstellen vaak maar gedeeltelijk door intensieve fysiotherapie.
In ongeveer 20-30% van de mensen met een verlamming kan jaren na de infectie opnieuw spierzwakte, spierpijn, vermindering van spierweefsel en moeheid ontstaan. Dit wordt ook wel het ‘post-poliosyndroom’ genoemd.