Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Gevoelswerkwoorden + vraagwoorden
Les verbes et les sentiments +
Les mots d'interrogation
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les verbes et les sentiments +
Les mots d'interrogation
Slide 1 - Tekstslide
Gevoelswerkwoorden
Wat zijn dat?
Slide 2 - Tekstslide
Noem een Nederlands gevoelswerkwoord
Slide 3 - Woordweb
Franse gevoelswerkwoorden
Aim
er
Détest
er
Ador
er
Préfér
er
Slide 4 - Tekstslide
Herhaling werkwoorden op -er
1. Stam --> hele werkwoord - er
2. Persoon --> vous, tu etc.
3. Stam + uitgangen
Je -->
e
Tu -->
es
Il/elle/on -->
e
Nous -->
ons
Vous -->
ez
Ils/elles -->
ent
Slide 5 - Tekstslide
A. Adorer
B. Détester
C. Aimer
D. Préferer
Houden van
Liever hebben/voorkeur
Dol zijn op
Een hekel hebben aan
Slide 6 - Sleepvraag
De regel
Het werkwoord - vervoegd!
+ een bepaald lidwoord (le, la, l', les)
In het Nederlands komt er geen lidwoord bij.
Dus bijvoorbeeld:
Ik hou van kaas.
J'
aime
LE
fromage.
Slide 7 - Tekstslide
Het werkwoord préférer
Kan doorgaan als; een voorkeur geven aan/ liever hebben/prefereren
Het accent verandert bij
sommige personen,
Leren!
Slide 8 - Tekstslide
Ik hou van katten.
A
J'aime chats.
B
Je préfère chats.
C
J'aime les chats.
D
J'adore les chats.
Slide 9 - Quizvraag
Prefereer jij pizza?
A
Tu préfères la pizza?
B
Tu préféres la pizza?
C
Tu préfères pizza?
D
Tu prèféres la pizza?
Slide 10 - Quizvraag
Zij hebben een hekel aan Engels.
A
Ils détesent anglais.
B
Ils détestent l'anglais.
C
Ils détestent anglais.
D
Vous détestez l'anglais.
Slide 11 - Quizvraag
Ik ben dol op brood.
(adorer / brood = pain (m))
Slide 12 - Open vraag
Jij haat Frans.
(détester / Frans = français (m))
Slide 13 - Open vraag
Wij houden van biologie.
(aimer / biologie (v))
Slide 14 - Open vraag
Vraagwoorden (introductie)
Slide 15 - Tekstslide
Welke vraagwoorden kennen jullie al in het Nederlands?
Slide 16 - Woordweb
Welke 8 vraagwoorden zien jullie?
Bonjour , comment vas-tu et où vas-tu?
Je vais bien, merci. Je vais à la fête, pourquoi?
J'y vais aussi! Quelle est l'adresse? C'est 19 rue de la gare, tu vas à la fête avec qui? J'y vais avec Robin, quel est ton cadeau?
Je vais donner une robe, qu'est-ce que tu vas donner?
Moi, je vais donner un gâteau. La fête commence quand?
La fête commence à 20 heures!
Slide 17 - Tekstslide
Welke 8 vraagwoorden zien jullie?
Bonjour ,
c
omment
vas-tu et
où
vas-tu?
Je vais bien, merci. Je vais à la fête,
pourquoi
?
J'y vais aussi!
Quelle
est l'adresse? C'est 19 rue de la gare, tu vas à la fête avec
qui
? J'y vais avec Robin,
quel
est ton cadeau?
Je vais donner une robe,
qu'est-ce que
tu vas donner?
Moi, je vais donner un gâteau. La fête commence
quand
?
La fête commence à 20 heures!
Slide 18 - Tekstslide
Les mots d'interrogation
Comment?
- hoe?
Pourquoi?
- waarom?
Quel?/quelle?/quels?/quelles?
- welk(e)?
Qui?
- Wie?
Qu'est-ce que?
- wat?
Quand?
- wanneer?
Slide 19 - Tekstslide
des questions?
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Gevoelswerkwoorden + vraagwoorden (deel)
November 2020
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Gevoelswerkwoorden + vraagwoorden (deel)
Maart 2024
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
vraagwoorden
Maart 2021
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Faire connaissance - 5TPM
September 2022
- Les met
13 slides
Frans
Secundair onderwijs
Révision 3ième trimestre - niet-MT
Juni 2024
- Les met
26 slides
Frans
Secundair onderwijs
Faire connaissance v2
September 2022
- Les met
15 slides
Frans
Secundair onderwijs
La question sans/avec mot interrogatif -1AS
Januari 2021
- Les met
44 slides
Frans
Secundair onderwijs
La question sans/avec mot interrogatif -1AS
Oktober 2022
- Les met
44 slides
Frans
Secundair onderwijs