used to and tenses

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do today?

- Who is here?
- Previous lesson
- Tenses 
- Work on paragraph I and H
- Studying/reading


Slide 2 - Tekstslide

Write me words!
A E T R
K P L O
I M S N
H U D F

Slide 3 - Tekstslide

Used to
1. Wanneer gebruik ik 'used to'?

2. Hoe gebruik ik 'used to'?

Slide 4 - Tekstslide

Used to
1. Wanneer gebruik ik 'used to'?
Als je wilt zeggen dat iets gebeurd is in het verleden of als je wilt zeggen dat iets waar was in het verleden.
2. Hoe gebruik ik 'used to'?
Na used to gebruik je het hele werkwoord zonder to.
Example:
He used to live in Gaanderen. (he doesn't live there anymore.)

Slide 5 - Tekstslide

What do you know about
the present tenses?

Slide 6 - Woordweb

Present tenses
Present simple:
Gebruik: Feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen
Vorm: hele werkwoord, of +S bij de SHIT
Present continuous:
Gebruik: Iets is nu aan de gang, of gebeurd in de nabije toekomst (zelf vastgezet)
Vorm: am/are/is + werkwoord + ing

Slide 7 - Tekstslide

What do you know about
the past tenses?

Slide 8 - Woordweb

Past tenses
Past simple:
Gebruik: iets is in het verleden begonnen en gestopt
Vorm: +ed of onregelmatig werkwoord

Past continuous:
Gebruik: iets was in het verleden een tijdje aan de gang
Vorm: was/were + werkwoord + ing

Slide 9 - Tekstslide

What do you know about
the future tenses?

Slide 10 - Woordweb

Future tenses
Will:
Gebruik: Een aanbod, belofte, voorspellingen ZONDER bewijs
Vorm: will + hele werkwoord

To be going to:
Gebruik: voorspellingen ZONDER bewijs
Vorm: am/are/it + going to + hele werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Future tenses
Present simple future:
Gebruik: Schema/rooster
Vorm: stam (+(e)s)

Present continuous future:
Gebruik: Voor plannen die al vast staan
Vorm: am/are/it + werkwoord + ing

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

What do you know about
the perfect tense?

Slide 14 - Woordweb

'Perfect' tense
Present perfect:
Gebruik: Iets is in het verleden begonnen, met een link naar nu
Vorm: have/has + voltooid deelwoord (+ed of 3e rijtje)

Slide 15 - Tekstslide

TIPS!
- Kijk eerst of de zin in het verleden, heden, of toekomst gebeurd. Kies dan tussen de tijden. 
- Veel oefenen (slim stampen, online opdrachten, etc.)

Slide 16 - Tekstslide