3A AR Unit 4.4 plural and singular

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welcome!

Today's goal

By the end of this class you can use singular and plural nouns correctly.

TimeTable

• Reading exercise 
  
• Singular or plural
• Practice in your book
• The goal
• Homework 

What do you think would be fun about diving or snorkelling in the Belize Barrier Reef?

What might be less fun about it?

Would you prefer scuba diving or snorkelling in the Belize Barrier Reef? Explain your answer.

Up next: Singular or plural

Zelfstandige naamwoorden (nouns)

Sommige zelfstandige naamwoorden die enkelvoud zijn in het Nederlands, zijn meervoud in het Engels:

The police are arriving at the scene.

The surroundings of Belize are beautiful.

The stairs are very steep.

Bedenk nog een voorbeeld van een woord dat enkelvoud is in het Nederlands en meervoud in het Engels

Voorwerpen bestaand uit twee gelijken helften

Bij voorwerpen die bestaan uit twee gelijken helften gebruiken we meervoud:
Your swimming goggles are very colorful.

Scissors are dangerous to run with.

Na 'a' en telwoorden gebruik je 'pair(s) of'
A pair of glasses / Six pairs of scissors

Na 'a' en telwoorden gebruik je 'pair(s) of'. Bedenk een voorbeeld een voorbeeldzin hiervan

Wanneer gebruik je meervoud nog meer?

Bij combinaties met getallen:

I'm 15 years old

That game costs 34 euros!

Wanneer het onderwerp meervoud is: 

Mara and Parker bought over 20 different seashells at the shop.

They took their empty cups off the beach.

Maak nu een zin in combinatie met getallen of een onderwerp dat in het meervoud staat.

No change with these words:

A Chinese

A Vietnamese

A species

A means

one aircraft

all the Chinese

many Vietnamese

many species

several means (of transportation)

a dozen aircraft

Welke dieren kan jij benoemen die de zelfde vorm hebben in meer- en enkelvoud?

Practice

Wat: Maak opdracht 4, 5 en 6 van unit 4.4
Hulp: schrijf je vragen op in de chat en werk dan verder aan de volgende opdracht.
Hoe: in je boek

Klaar? Maak alvast het huiswerk: opdracht 2 en 3

Homework for next week 

Make  exercises  2, 3, 4, 5 and 6 

+ woordenschat unit 4 leren

Today's goal

Can you use singular and plural nouns?