Nova 1.3 Vermogen en energie

Vermogen en energie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vermogen en energie

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Uitleg multimeter
  • Leerdoelen
  • Quiz
  • Uitleg
  • Aan het werk
  • Practicum

Slide 2 - Tekstslide

Multimeters

Slide 3 - Tekstslide

Multimeters

Slide 4 - Tekstslide

Multimeters

Slide 5 - Tekstslide

Multimeters

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat er met vermogen van apparaat bedoeld.
Je kunt de vermogen bereken met de spanning en stroomsterkte
Je kan uitleggen hoe het verbruik gemeten word in huis
Je kunt energieverbruik berekenen in kWh
Je kunt berekenen hoeveel je moet betalen voor elektrische energie

Slide 7 - Tekstslide

Als een elektrisch apparaat uitstaat is de stroomkring nog steeds gesloten.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat meet je met een amperemeter
A
stroomsterkte
B
spanning
C
vermogen
D
weerstand

Slide 9 - Quizvraag

Hoe ontstaat kortsluiting
A
Door te veel spanning
B
Door te weinig spanning
C
Door te veel weerstand
D
Door te weinig weerstand

Slide 10 - Quizvraag

Welke 2 draden zitten er in een stopcontact
A
nuldraad en schakeldraad
B
schakeldraad en fasedraad
C
nuldraad en fasedraad

Slide 11 - Quizvraag

Vermogen
Op elk elektrisch apparaat staat hoeveel energie per seconde wordt verbruikt. 
Dit is het vermogen. De eenheid is Watt (W)

Slide 12 - Tekstslide

Vermogen berekenen
De vermogens staan vaak vermeld op het typeplaatje.
Maar met de spanning en stroomsterkte kan vermogen worden berekend.
Vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U * I

Slide 13 - Tekstslide

Een lampje heeft een stroomsterkte van 0,2 A en een spanning van 30 V
A
150 W
B
6 W
C
15 W
D
60 W

Slide 14 - Quizvraag

Energieverbruik berekenen
Thuis wordt bijgehouden hoeveel elektrische energie er wordt verbruikt. Dit wordt gedaan met een kilowattuur-meter. (kWh)
De energie kan worden berekend met een formule
E = P * t
1 kWh kost ongeveer €0,23
Je kunt dus berekenen hoeveel geld het kost om een apparaat aan te laten staan.

Slide 15 - Tekstslide

Er branden van 7 tot 11 drie lampen van 5W een computer van 245W.
Wat is het energieverbruik?
A
1 kWh
B
250 W
C
240 W
D
0,25 kW

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel kost het als er 2 kWh verbruikt wordt?
A
€0,46
B
€0,23
C
€0,11
D
€4,60

Slide 17 - Quizvraag

Aan het werk
Maken opgave 1 tot 12
Extra moeilijk 13 en 14.
Je mag overleggen
Klaar? kijk het na.
Ik loop rond voor hulp.
Tijd: 15-20 minuten

Slide 18 - Tekstslide