unit 5 afsluiting

What time is it?
A
ten to two
B
ten past two
C
two o'clock
D
half past two
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

What time is it?
A
ten to two
B
ten past two
C
two o'clock
D
half past two

Slide 1 - Quizvraag

What time is it?
A
eleven o'clock
B
half past eleven
C
half past ten
D
half past twelve

Slide 2 - Quizvraag

What time is it?
A
two o'clock
B
half past one
C
half past two
D
half past three

Slide 3 - Quizvraag

What time is it?
A
five to nine
B
ten past nine
C
five past nine
D
half past eight

Slide 4 - Quizvraag

What time is it?
A
quarter past seven
B
quarter to eight
C
half past seven
D
quarter to seven

Slide 5 - Quizvraag


A
quarter past twelve
B
quarter past eleven
C
quarter to twelve
D
quarter to twelve

Slide 6 - Quizvraag


A
tennis
B
soccer
C
hockey

Slide 7 - Quizvraag


A
tennis
B
swimming
C
hockey

Slide 8 - Quizvraag


A
swimming
B
hockey
C
soccer

Slide 9 - Quizvraag

third
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
vierde

Slide 10 - Quizvraag

nineteenth
A
achtiende
B
zeventiende
C
negentiende
D
negende

Slide 11 - Quizvraag

fourteenth
A
dertiende
B
veertiende
C
eerste
D
elfde

Slide 12 - Quizvraag


eerste
A
third
B
second
C
first
D
fourth

Slide 13 - Quizvraag

achttiende
A
nineteenth
B
seventeenth
C
fifteenth
D
eighteenth

Slide 14 - Quizvraag

dertiende
A
thirteenth
B
fourteenth
C
nineteenth
D
third

Slide 15 - Quizvraag

zevende
A
tenth
B
eighth
C
seventh
D
ninth

Slide 16 - Quizvraag

Today is sportsday.
A
Vandaag is het koud.
B
Vandaag is de sportdag.
C
Morgen is het sportdag.

Slide 17 - Quizvraag

Welke sport vind jij leuk?
A
Who likes sports?
B
Why do you like sports?
C
What sports do you like?

Slide 18 - Quizvraag

Waarom vind jij sporten leuk?
A
What sports do you like?
B
Why do you like sports?
C
Who likes sports?

Slide 19 - Quizvraag

Wie sport er graag?
A
Who likes sports?
B
What sports do you like?
C
Why do you like sports?

Slide 20 - Quizvraag


when
A
waarom
B
wanneer
C
wie

Slide 21 - Quizvraag


why
A
wanneer
B
wie
C
waarom

Slide 22 - Quizvraag


hoe
A
how
B
who
C
when

Slide 23 - Quizvraag


wat
A
how
B
what
C
when

Slide 24 - Quizvraag

fifth
A
vierde
B
zesde
C
vijfde
D
vijftiende

Slide 25 - Quizvraag