Rekenen: woorden

• NT2
• MBO
• Studiejaar 2

Rekenen: Welke woorden horen daarbij

Lesdoel

Aan het einde van de les zul je bekend zijn met de meest gebruikte woorden bij rekenen.

Welke woorden van rekenen ken je al?

De lengte

De lengte is hoe lang iets is.

Amira is 1.60 M.

1.60 is haar 

Tekst

De breedte

De breedte is de afstand van de ene zijde naar de andere zijde van een object.

De hoogte

De hoogte is de afstand van de onderkant naar de bovenkant van een object.

De dikte

De dikte is hoe dun of hoe dik iets is.

De afstand

De afstand is de ruimte tussen twee punten of objecten.

De afmeting

De afmeting is de grootte of omvang van een object.

De liniaal

Een liniaal is een meetinstrument om lengte en breedte te meten.

De rolmaat

Een rolmaat is een flexibel meetlint dat gebruikt wordt om lengte en afstand te meten.

Op volgorde

Op volgorde betekent dat iets in een bepaalde volgorde geplaatst wordt.

Ongeveer

Ongeveer betekent dat iets bij benadering is, niet exact.

Verdelen

Verdelen betekent iets in gelijke delen verdelen.

Minimaal

Minimaal betekent het laagste mogelijke bedrag of hoeveelheid.

Maximaal

Maximaal betekent het hoogste mogelijke bedrag of hoeveelheid.

Het gewicht

Het gewicht is hoe zwaar iets is.

De weegschaal

Een weegschaal is een apparaat dat gebruikt wordt om het gewicht van objecten te meten.

Wegen

Wegen betekent het meten van het gewicht van iets met behulp van een weegschaal.

De portie

Een portie is een bepaalde hoeveelheid voedsel of een deel van iets.

Het totaal

Het totaal is de som of het geheel van een reeks getallen of hoeveelheden.

Optellen

Erbij

meer

2 + 2 = 4

Aftrekken

Eraf

minnder

2  - 2 = 0

Aftrekken

Eraf

minnder

2  - 2 = 0

Vermenigvuldigen

x 

2 x 2 = 4

Delen

: 

10 : 2 = 5

1 : 2 = 0,5

De maat

Een maat is een eenheid of standaard om iets te meten.

De maatbeker

Een maatbeker is een meetinstrument dat gebruikt wordt om vloeistoffen nauwkeurig te meten.

De liter

De liter is een eenheid van inhoud om vloeistoffen te meten.

Vullen

Vullen betekent het toevoegen van een substantie of vloeistof om iets vol te maken.

De vloeistof

Een vloeistof is een stof die geen vaste vorm heeft en kan stromen.

De eerste

De eerste is het object dat als eerste komt in een reeks of volgorde.

De middelste

De middelste is het object dat zich precies tussen twee andere objecten bevindt.

De laatste

De laatste is het object dat als laatste komt in een reeks of volgorde.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.