Doel: ik kan sterke en zwakke werkwoorden onderscheiden. Ik kan deze in de verleden tijd, voltooide tijd en tegenwoordige tijd juist vervoegen. Ik ken de gebiedende wijs, knipwerkwoorden en het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
Slide 2 - Tekstslide
Bespreek het doel van deze les. Wat gaan de leerlingen deze les oefenen/leren?
Bekijk via het oogje het uitlegblad. Ken je de stappen nog?
Slide 3 - Tekstslide
Bekijk samen het uitlegblad. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen).
zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank
luisteren - luisterden
fietsen - fietsten
sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd wel van klank
Laat de leerlingen de link volgen en het spelletje spelen op Wordwall. Is het een klankvast of klankveranderend werkwoord?
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
Een voltooid deelwoord dat je als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, verbuig je zoals je een ander bijvoeglijk naamwoord verbuigt
( +e )
verlicht --> de verlichte markt
betaald --> de betaalde factuur
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit.
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord.
Een voltooid deelwoord dat je als bijvoeglijk naamwoord (VDBN) gebruikt, verbuig je zoals je een ander bijvoeglijk naamwoord verbuigt ( +e )
verlicht --> de verlichte markt
betaald --> de betaalde factuur
(kruiden) Het ...... vlees ligt in de koelkast.
Slide 10 - Open vraag
Antwoord: gekruide.
(kopiëren) Veerle heeft het ...... werkblad meegenomen.
Slide 11 - Open vraag
Antwoord: gekopieerde.
Bijvoeglijk gebruikt ONvoltooid deelwoord.
Een bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord schrijf je zo:
het hele werkwoord + de
eten --> de etende man
fietsen --> de fietsende jongen
Het laat ons zien dat het nog bezig is, het is ONvoltooid.
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
(rennen) Het ...... meisje struikelt over een boostronk.
Slide 13 - Open vraag
Antwoord: rennende.
Kies het juiste bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord:
de ... (vergroten)
A
vergroote
B
vergrootte
C
vergrote
D
vergroten
Slide 14 - Quizvraag
Antwoord C: vergrote.
Het voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, her of ont aan het begin van het werkwoord. Werkwoorden die al beginnen met ge, krijgen geen extra ge ervoor.
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit.
het voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge, maar kan ook beginnen met be, ver, her of ont aan het begin van het werkwoord. Werkwoorden die al beginnen met ge, krijgen geen extra ge ervoor.
Laat de leerlingen de link volgen en het spelletje spelen op Wordwall. Laat de leerlingen een los blad of spellingschrift erbij pakken zodat ze de werkwoorden in de juiste vorm kunnen opschrijven.
Laat de leerlingen de link volgen en het spelletje spelen op Wordwall. Laat de leerlingen een los blad of spellingschrift erbij pakken zodat ze de werkwoorden in de verleden tijd kunnen opschrijven.
Laat de leerlingen de link volgen en het spelletje spelen op Wordwall. Kennen de leerlingen de verleden tijd? Laat ze in het labyrint naar het juiste hokje lopen.
Laat de leerlingen de link volgen en het spelletje spelen op Wordwall.
Er zijn werkwoorden die uit twee delen bestaan.
In het hele werkwoord staan de twee
delen bij elkaar. In de persoonsvorm zijn de delen van elkaar
losgeknipt. Het eerste deel van het knipwerkwoord
staat achteraan in de zin.
We noemen dit knipwerkwoorden of scheidbare werkwoorden.
Bijvoorbeeld:
(doorgeven) Ik geef het boek door.
(vastpakken) Ik pak jouw hand vast.
Slide 38 - Tekstslide
Leg uit.
Er zijn werkwoorden die uit twee delen bestaan.
In het hele werkwoord staan de twee
delen bij elkaar. In de persoonsvorm zijn de delen van elkaar
losgeknipt. Het eerste deel van het knipwerkwoord
staat achteraan in de zin.
We noemen dit knipwerkwoorden of scheidbare werkwoorden.
Als het accent niet op het voorste deel van het hele werkwoord valt, dan kan je het niet losknippen.
Valt het accent wel op het eerste deel, dan kan je het losknippen en plaats je het achteraan in de zin.
Bijvoorbeeld:
(overleggen) Ik overleg met mijn vriendin.
(oversteken) Ik steek de drukke weg over.
Slide 39 - Tekstslide
Leg uit.
Als het accent niet op het voorste deel van het hele werkwoord valt, dan kan je het niet losknippen.
Valt het accent wel op het eerste deel, dan kan je het losknippen en plaats je het achteraan in de zin.
Is het werkwoord scheidbaar?
aanmelden.
A
ja
B
nee
Slide 40 - Quizvraag
Antwoord A: ja
Maak een zin met aanmelden waarbij je het werkwoord 'knipt'.
Slide 41 - Open vraag
Eigen antwoord.
Is het werkwoord scheidbaar?
inleveren.
A
ja
B
nee
Slide 42 - Quizvraag
Antwoord A: ja
Maak een zin met inleveren waarbij je het werkwoord 'knipt'.
Slide 43 - Open vraag
Eigen antwoord.
Is het werkwoord scheidbaar?
uitschakelen.
A
ja
B
nee
Slide 44 - Quizvraag
Antwoord A: ja
Maak een zin met uitschakelen waarbij je het werkwoord 'knipt'.
Slide 45 - Open vraag
Eigen antwoord.
Je weet dat we de stam van het werkwoord nodig hebben om de juiste vormen daarna te schrijven.
De stam van Engelse werkwoorden:
Engelse infinitief van het werkwoord.
Voorbeelden:
- downloaden => [in het Engels] to download => ik download
- deleten => [in het Engels] to delete => ik delete
Slide 46 - Tekstslide
Je weet dat we de stam van het werkwoord nodig hebben om de juiste vormen daarna te schrijven.
De stam van Engelse werkwoorden:
Engelse infinitief van het werkwoord.
wat is de stam van: faxen
A
fax
B
faxe
Slide 47 - Quizvraag
Antwoord A: fax.
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de
hij-vorm, tt: racen
A
ract
B
racet
Slide 48 - Quizvraag
Antwoord B: racet.
Vul de juiste vorm in van downloaden.
De fotograaf......... vandaag de foto's.
Slide 49 - Open vraag
Antwoord: downloadt
Wat is de enkelvoudsvorm in de verleden tijd:
Nora ... (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 50 - Quizvraag
Antwoord A: deletete.
Wat is het voltooid deelwoord?
Thomas heeft ... (racen)
A
geracte
B
geractte
C
geraced
D
geracet
Slide 51 - Quizvraag
Antwoord D: geracet.
Bekijk via het oogje het uitlegblad. Ken je de stappen nog?
Slide 52 - Tekstslide
Bekijk samen het uitlegblad. Klik op het oogje om het uitlegblad te openen. Daarna heb je de mogelijkheid om de afbeelding te vergroten (inzoomen).
Reflecteren
Slide 53 - Tekstslide
Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Tot de volgende keer
Deze les is gemaakt door DEF@ctO. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team DEF@ctO.