Wat zie je?
• Wat valt je op bij het podium voordat de voorstelling begint?
• Hoe begint het toneelstuk?
• Hoe zien de acteurs er uit: zijn het echte of fantasiefiguren?
• Waar kun je dat aan zien?
• Welke voorwerpen staan er op het toneel?
• Worden de voorwerpen of het decor tijdens de voorstelling
veranderd?
• Hoe is de tekst (komisch, grof, ouderwets, gewoon)?
• Welke lichteffecten zie je?
• Waarom worden die gebruikt?
• Welke geluidseffecten hoor je?
• Waarom worden die gebruikt?
• Doet het publiek mee aan de voorstelling? Hoe?
• Wat valt er het meest op? Waarom?