Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
MM22 - 31102022
Montag, den 31. Oktober
MM22
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Montag, den 31. Oktober
MM22
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoorden haben/sein
Ik ken de veelvoorkomende werkwoorden haben en sein vervoegen.
Slide 2 - Tekstslide
1. Schrijf op wat je nog weet over de werkwoorden haben en sein. Dat mag in het Duits en in het Nederlands.
Slide 3 - Open vraag
2. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Er (haben) eine neue Freundin.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben
Slide 4 - Quizvraag
3. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Wir (sein) Freunde.
A
sein
B
sind
C
sein
D
bin
Slide 5 - Quizvraag
4. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Ich (sein) vierzehn Jahre alt.
Slide 6 - Open vraag
5. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Ihr (sein) leider krank.
Slide 7 - Open vraag
6. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Sie (mv) (haben) es niemandem gesagt.
Slide 8 - Open vraag
7. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Du (sein) bist nach Hause gegangen.
Slide 9 - Open vraag
8. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Das Mädchen (sein) sehr lieb.
Slide 10 - Open vraag
9. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Ich (haben) einen kleinen Bruder.
Slide 11 - Open vraag
10. Zet het werkwoord dat tussen haakjes staat in de goede vorm.
Du (haben) einen Hund.
Slide 12 - Open vraag
Kapitel 2 - Wörterliste A
Ik ken nieuwe woorden rondom het thema familie en feestdagen.
Slide 13 - Tekstslide
11. Vertaal het woord naar het Nederlands.
feiern
A
vuren
B
vieren
C
varen
D
wensen
Slide 14 - Quizvraag
12. Vertaal het woord naar het Nederlands.
die Geschwister
A
de broers
B
de zus
C
de zussen
D
de broers en zussen
Slide 15 - Quizvraag
13. Vertaal het woord naar het Nederlands.
mitbringen
Slide 16 - Open vraag
14. Vertaal het woord naar het Nederlands.
die Party
Slide 17 - Open vraag
15. Vertaal het woord naar het Nederlands.
die Verwandten
Slide 18 - Open vraag
16. Vertaal het woord naar het Duits.
jarig zijn
A
Geburtstag haben
B
Geburtstag sein
C
Verjahrstag haben
D
Verjahrstag sein
Slide 19 - Quizvraag
17. Vertaal het woord naar het Duits.
het cadeau
A
der Geschenk
B
die Geschenk
C
das Geschenk
D
das Cadeau
Slide 20 - Quizvraag
18. Vertaal het woord naar het Duits.
kopen
Slide 21 - Open vraag
19. Vertaal het woord naar het Duits.
feliciteren
Slide 22 - Open vraag
20. Vertaal het woord naar het Duits.
het enigst kind
Slide 23 - Open vraag
Aantekening in je schrift
Montag, den 31. Oktober 2022
Vervoegen werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Slide 24 - Tekstslide
Das war es für heute.
Schönes Wochenende!!
Slide 25 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
MM22 - 28102022
Oktober 2022
- Les met
32 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1,2
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2019
- Les met
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
HH werkwoorden en naamvallen
December 2020
- Les met
38 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
Proeftoets Kapitel 4 Das ist mein Ding
Januari 2021
- Les met
36 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Haben und sein nochmal üben
April 2022
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Wiederholung Kaptil 1, Lektion 1-3 Na Klar!
Oktober 2022
- Les met
43 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
voorbereiding TW4
Juni 2022
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
HH Zwakke werkwoorden en haben & sein
December 2020
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2