Maandag 11.10.21 herhaling werkwoorden ook modaal; H2

Was machen wir heute?
1. Hausaufgaben besprechen
2. Logo sehen und hierüber sprechen
3. Lesen
4. Schreiben und Hören - Übung 17; 18; 19
5. Aufgabe 12 - zu Zweit


1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute?
1. Hausaufgaben besprechen
2. Logo sehen und hierüber sprechen
3. Lesen
4. Schreiben und Hören - Übung 17; 18; 19
5. Aufgabe 12 - zu Zweit


Slide 1 - Tekstslide

Übersetze 
1. de inschattingsfout
8. het advies
2. alledaags
9. het doel voor ogen houden
3. de mogelijkheid
10. iets klaarspelen
4. naar beneden
11. woorden overhoren
5. sindsdien
12. de ontmoeting
6. verder
13. op stil zetten
7. het rooster
14. enerzijds .. anderzijds

Slide 2 - Tekstslide

Übersetze 
1. der Einschätzungsfehler 
8.  der Ratschlag
2.  alltäglich
9. das Ziel im Auge behalten 
3.  die Möglichkeit
10.  etwas schaffen
4.  abwärts
11.  Vokabeln abfragen 
5.  seitdem
12.  das Treffen 
6.  weiter
13.  auf Lautlosschalten
7.  der Stundenplan
14.  einerseits ... andererseits 

Slide 3 - Tekstslide

Welke vervoeging ist juist?
jij antwoord
A
er antwortet
B
du antwortst
C
du antwortest
D
er antwortt

Slide 4 - Quizvraag

komt hij
A
er kommst
B
du kommst
C
er komme
D
er kommt

Slide 5 - Quizvraag

ik help
A
ich helfe
B
ich hilst
C
ich hilft
D
ich helft

Slide 6 - Quizvraag

___ (mogen) ihr diese gefährliche Raftingtour alleine mache?

Slide 7 - Open vraag

___ (weten) Sie wo ich die Sporthalle finde?

Slide 8 - Open vraag

Tut mir leid, aber du ___ (moeten) jetzt wirklich gehen?

Slide 9 - Open vraag

Das Training ___ (kosten) viel Geld.

Slide 10 - Open vraag

Wenn du ___ (tanzen), dann schauen alle zu.

Slide 11 - Open vraag

Welches Verb passt in die Sätze? je maakt de zinnen 1 t/m 4
1.
2.

Slide 12 - Open vraag

Aufgabe 13 (1)  - Traum von der Profi - Karriere 

Slide 13 - Tekstslide

Aufgabe 13 (1)  - Traum von der Profi - Karriere 
1 A 2 A 3 B 4 B 5 C 6 Vanaf het moment dat je echt profvoetballer wilt worden. 7 Het voordeel is dat profvoetballers gezond leven. Het nadeel is dat de knieën erg belast worden.
8 Eigen antwoord, hier is alles goed wat met ongezond leven te maken heeft. Bijvoorbeeld drinken, roken, laat naar bed gaan, fastfood eten.

Slide 14 - Tekstslide

Nachrichten in Deutschland und Österreich 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Aufgabe 13 (2)  - Arzt oder Musiker
  • Du sollst zum ersten den Text lesen und die Signalworte unterstreichen.
  • Dann macht ihr eine schematische Zusammenfassung des Textes 
  • Und zum Schluss macht ihr die Fragen, die zum Text gehören

Slide 18 - Tekstslide

Aufgabe 13 (2)  - Arzt oder Musiker
1 Hij is bassist in de band “Wir sind Helden” en hij werkt als arts in opleiding in een ziekenhuis.
2 B 3 C 4 afstand kon nemen van de hype rondom de band.
5 C
6 Hij ziet in zowel zijn werk als muzikant als in zijn werk als arts zijn toekomst.

Slide 19 - Tekstslide

Noch einmal: Modalverben
Mache jetzt Übung 14

Slide 20 - Tekstslide

Noch einmal: Modalverben
1 mogen - dürfen 2 weten - wissen 3 mogen - dürfen
4 kunnen - kann 5 moeten - muss 6 moeten - müssen
7 mogen - darf 8 zullen - Soll

Slide 21 - Tekstslide

Aufgabe 17

Slide 22 - Tekstslide

Aufgabe 17
1 Hi, ich kann heute leider nicht … kommen.
2 Was ist los?
3 Ich fühle mich nicht fit, ich habe ...
4 Kannst du mich heute … abmelden?
5 Klar, mache ich. Gute Besserung!
6 Danke, ich bleibe heute den ganzen Tag ....

Slide 23 - Tekstslide

Aufgabe 18

Slide 24 - Tekstslide

Aufgabe 18
Voorbeeldantwoorden:
Bandage – gebrochen – verstaucht – Knöchel – Finger – Gips – die Ruhe- unangenehm – der Rollstuhl – der Rücken – das Gelenk

Slide 25 - Tekstslide

Aufgabe 19 Hören

Slide 26 - Tekstslide

Aufgabe 19 Hören
A fragment 3
B fragment 2
C fragment 6
D fragment 1
E fragment 4
F fragment 5

Slide 27 - Tekstslide

Hausaufgaben
- Wiederhole Wörter A und B
- Lerne DF und mache Aufgabe 23
- Wiederhole die Verben; auch die Modalverben
- Schreibe eine E-Mail - Aufgabe 20

Slide 28 - Tekstslide