H7: Wie heeft het voor het zeggen?

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
-iPad uit zicht
Planning vandaag:  paragraaf 7.1
- intro hoofdstuk 7: de overheid
- theorie par. 7.1 + maken vragen
- zelf maken par. 7.2






Bijzonderheden
flexuren: 
berekeningen hfdst 6

Planning deze week:
par. 7.1 (en evt 7.2)
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
-iPad uit zicht
Planning vandaag:  paragraaf 7.1
- intro hoofdstuk 7: de overheid
- theorie par. 7.1 + maken vragen
- zelf maken par. 7.2






Bijzonderheden
flexuren: 
berekeningen hfdst 6

Planning deze week:
par. 7.1 (en evt 7.2)

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen: 
kennis opdoen voor volgend jaar!
  • paragraaf 7.1: Wat is de overheid?
  • Je kunt de vier overheidslagen noemen en beschrijven waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
  • Je weet wat collectieve goederen zijn.
  • Je kunt het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector uitleggen.

  • paragraaf 7.2: sociale zekerheid
  • Je kunt uitleggen waarom er sociale zekerheid is.
  • Je kunt de werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen benoemen
  • Je kunt twee overheidsmaatregelen noemen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden.







Slide 2 - Tekstslide

zelfstandig maken: par. 7.1: opdracht 2, 4, 5, 7, 8, 10. (20min)
af? dan verder met par. 7.2: opdracht 2, 4, 7, 8, 9
collectieve goederen = 
voorzieningen die de overheid betaalt    
->bijv. verkeerslichten, park, onderwijs, justitie, etc.

collectieve sector = 
alle instellingen van de overheid, bijv. UWV, stadhuis, scholen, politie

particuliere sector = 
bedrijven die winst willen maken

privatisering = 
bedrijf gaat van de overheid naar de particuliere sector, bij KPN, NS


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
-iPad op tafel, inloggen in Lessonup
Planning vandaag: 
- bespreken par. 7.1
- nakijken opdrachten 7.1
- zelfstandig maken par. 7.2






Bijzonderheden
flexuren: 
berekeningen hfdst 6

Planning deze week:
par. 7.2 en 7.4

Slide 5 - Tekstslide

Noem de lagen van de overheid.

Slide 6 - Open vraag

Wie doet wat, denk je?
De gemeente
Het rijk
De provincie

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Wie gaat er over verbreding van de A2 tussen Utrecht en Amsterdam?
A
Provincie Noord-Holland
B
Provincie Utrecht
C
Gemeente Utrecht
D
Het Rijk

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is GEEN taak van de gemeente?
A
Riolering
B
Recreatiegebieden
C
Sportparken
D
Ouderenzorg

Slide 11 - Quizvraag

Taken van de overheid
  • zorgen voor veiligheid (politie en leger)
  • gezondheidszorg (ziekenhuizen)
  • sociale zekerheid (uitkeringen)
  • zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  • zorgen voor onderwijs


Slide 12 - Tekstslide

Privatiseren
Bij privatiseren verkoopt de overheid een dienst of activiteit aan de particuliere sector.


Redenen om te privatiseren:
  • Geen verantwoordelijkheid meer voor overheid
  • Bedrijven doen het beter en/of goedkoper

Slide 13 - Tekstslide

Heeft de overheid hier invloed door subsidie te geven of door accijns te heffen?
Subsidie
Accijns
De overheid wil meer zonnepanelen op daken van woningen. 
Het gebruik van alcohol moet omlaag.
Jongeren moeten meer in hun eigen buurt kunnen sporten.
We moeten streven naar een generatie die niet meer rookt.

Slide 14 - Sleepvraag

Accijns en subsidie
Wil de overheid iets afremmen?


Wil de overheid iets stimuleren?
Accijns
Subsidie

Slide 15 - Tekstslide

nakijken par 7.1: vraag 2, 4, 5, 7, 8 en 10 
  • 2. gemeente - het rijk - waterschap - provincie
    4 a. Innovatie.
  •  b. Bijvoorbeeld: Door elektrische voertuigen is er minder milieuvervuiling.


  • 5 a. formule = deel : geheel x 100
  • € 8.640 ÷ € 4.050.000 × 100% = 0,2%.
  •  b. Subsidie is € 8.640 ÷ 120 = € 72 per lid per jaar.
  •   € 72 ÷ 12 maanden = € 6 per maand.
  •   De contributie wordt dan € 20 + € 6 = € 26 per maand.

  • 7. reden 2 en 3, reden 1, reden 2 en 3
  • 8. geen - wel
  •  10. collectieve sector - particuliere sector - ontvangt geld van




Slide 16 - Tekstslide

zelfstandig maken: par. 7.2: opdracht 2, 4, 7, 8, 9

Slide 17 - Tekstslide

lesdoelen: 
kennis opdoen! 
  • paragraaf 7.1: Wat is de overheid?
  • Je kunt de vier overheidslagen noemen en beschrijven waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
  • Je weet wat collectieve goederen zijn.
  • Je kunt het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector uitleggen.

  • paragraaf 7.2: sociale zekerheid
  • Je kunt uitleggen waarom er sociale zekerheid is.
  • Je kunt de werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen benoemen
  • Je kunt twee overheidsmaatregelen noemen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden.







Slide 18 - Tekstslide

afsluiten les
Huiswerk:

par. 7.1: opdracht 2, 4, 5, 7, 8, 10.


Bijzonderheden
flexuren: 
berekeningen hfdst 6

Planning deze week:
par. 7.1 en 7.2 

Slide 19 - Tekstslide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- iPad uit zicht
Planning vandaag:  paragraaf 7.1
- theorie par. 7.4 deel 1
- maken par. 7.4: vraag 2, 4 en 6
- nakijken vraag 2, 4 en 6
- theorie deel 2
- maken en nakijken: vraag 8, 9, 10 en 11
- theorie deel 3
- maken en nakijken: vraag 12







Bijzonderheden
flexuren: 
berekeningen hfdst 6
- H7 niet op toets

Planning deze week:
par. 7.4

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen
  • wat is de rijksbegroting en miljoenennota
  • wat is een begrotingstekort of begrotingsoverschot
  • wat is een staatsschuld en hoe lost het Rijk dit op 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Rijksbegroting en Miljoenennota
De rijksbegroting is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht

De miljoenennota is een samenvatting van de rijksbegroting

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Rijksbegroting & Miljoenennota

Slide 25 - Tekstslide

maken: vraag 2, 3, 4 en 6   (ong 8 min)
  • 2 a. De plannen van de regering voor het komende jaar.
  • b. De minister van Financiën presenteert op Prinsjesdag de Rijksbegroting en de Miljoenennota. Daarin staat hoe de regering haar plannen wil betalen.
  • c. De plannen gaan uitvoeren die bekend zijn gemaakt.

  • 3. de 2e en de 4e    (rijksbegroting is het overzicht van inkomsten en uitgaven, miljoenennota is de toelichting)

  • 4 a. Dat ze het geld niet verspilt, want het is geld van de burgers.
  • b. De Eerste en Tweede Kamer, die door de bevolking gekozen zijn.

  • 6.  € 302,1 miljard : 100 x 3,9, = € 11,8 miljard   (dus D)



Slide 26 - Tekstslide

Begrotingstekort
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort.

Tegenovergestelde is een begrotingsoverschot

Slide 27 - Tekstslide

Begrotingstekort & -overschot
  • Begrotingstekort 
  • Geld lenen
  • Bezuinigen
  • Belastingen verhogen
  • Begrotingsoverschot 
  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven

Slide 28 - Tekstslide

Staatsschuld
Door een begrotingstekort ontstaat er een staatsschuld.
De overheid leent geld van banken, pensioenfondsen, verzekeraars en burgers om het tekort op te lossen.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Maken: vraag 8, 9, 10 en 11   (ong. 5 min)
  • 8 a. Door te bezuinigen op de uitgaven, kan de overheid een begrotingstekort voorkomen.
  •  b. Als de verwachte uitgaven lager zijn dan de verwachte inkomsten, dan heeft de overheid een begrotingsoverschot.

  • 9 a. Begrotingsoverschot
  • b. € 305,5 miljard – € 302,1 miljard = € 3,4 miljard

  • 10. C

  • 11.  - De overheid heeft de inkomsten verhoogd.
  • - De overheid heeft de uitgaven verlaagd.

  • 12. Beweringen die juist zijn:
  • - Een staatsschuld is het gevolg van begrotingstekorten
  • - Over de staatsschuld moet de overheid aflossing en rente betalen








Slide 32 - Tekstslide

Klassikaal: vraag 12

Slide 33 - Tekstslide

afsluiten les
Lesdoelen:

- uitleggen wat de rijksbegroting en miljoenennota met elkaar te maken hebben
- uitleggen waar de overheid op let bij het plannen van de uitgaven
- je kunt uitleggen hoe een begrotingstekort of -overschot ontstaat
- je kunt uitleggen hoe de staatsschuld is ontstaan

Bijzonderheden
flexuren: 
berekeningen hfdst 6
- h7 komt niet op de toets

Planning deze week:
hoofdstuk 7 afronden

Slide 34 - Tekstslide