7.2 het huishoudboekje van Nederland BK4

Paragraaf 7.2
eerst een paar vragen over 7.1
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 7.2
eerst een paar vragen over 7.1

Slide 1 - Tekstslide

De overheid en de instellingen voor de sociale verzekeringen vormen samen de
A
collectieve sector
B
particuliere sector

Slide 2 - Quizvraag

De particuliere sector streeft NIET naar winst. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van collectieve goederen.

Slide 4 - Open vraag

Leg uit: De overheid kan het gedrag van bedrijven en
personen beïnvloeden. Dat doet zij door
producten extra te belasten met bijvoorbeeld accijns.

Slide 5 - Open vraag

7.2 het huishoudboekje van de overheid

Slide 6 - Tekstslide

Inkomsten van de gemeente

Slide 7 - Woordweb

Inkomsten van de gemeente
Om de uitgaven te kunnen betalen, heeft een gemeente inkomsten nodig.
De gemeente krijgt haar inkomsten van:
  • het Rijk. 
  • de gemeentelijke belastingen (bijvoorbeeld de ozb (onroerendezaakbelasting)).
  • burgers die betalen voor de afvalstoffenheffing, rioolrechten en leges.

De Rijksoverheid maakt beleid, vaardigt wetten uit en ziet toe op naleving. Daarnaast bereidt het Rijk plannen van de regering en het parlement voor. En voert het deze plannen uit.

Slide 8 - Tekstslide

3

Slide 9 - Video

00:06
Prinsjesdag

Slide 10 - Woordweb

00:30
Leg in je eigen woorden uit wat er in de rijksbegroting staat?

Slide 11 - Open vraag

00:37
Leg in je eigen woorden uit wat er in de miljoenennota staat.

Slide 12 - Open vraag

Rijksbegroting en miljoenennota

De rijksbegroting = een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht.
  

De miljoenennota = een toelichting op deze inkomsten en uitgaven.

Slide 13 - Tekstslide

Miljoenennota

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een begroting?

Slide 15 - Open vraag

Begrotingstekort
Als de inkomsten van de overheid lager zijn dan de uitgaven, is er een begrotingstekort.

 

De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.

Slide 16 - Tekstslide

Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid hoger zijn dan de uitgaven is er een begrotingsoverschot.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Leg in je eigen woorden uit wat staatsschuld betekent.

Slide 19 - Open vraag

Staatsschuld
Als er een begrotingstekort is, moet de overheid geld lenen. De overheid leent van burgers, banken, verzekeraars en pensioenfondsen.
 

De staatsschuld is het totaal aan leningen van de overheid.

Over de schuld moet de overheid rente en aflossing betalen.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
bekijk per twee de volgende video en beantwoord bijhorende vragen. We overlopen klassikaal te antwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

4

Slide 22 - Video

00:50
Op welke manier betalen jouw ouders directe belastingen?

Slide 23 - Open vraag

00:58
Geef een voorbeeld waar jij zelf al eens indirecte belasting betaald hebt.

Slide 24 - Open vraag

01:48
Wat staat er in de rijksbegroting?

Slide 25 - Open vraag

02:03
Wat staat er in de miljoenennnota?

Slide 26 - Open vraag

Inkomsten van de overheid

De overheid ontvangt premies voor de sociale zekerheid en geld van niet-belastingontvangsten, zoals aardgasbaten, winst uit staatsbedrijven en boetes.
 
De belangrijkste inkomsten krijgt het rijk door belastingen.
Directe belastingen
Indirecte belastingen

Slide 27 - Tekstslide

Directe belastingen

Belastingen over inkomen, winst en vermogen zijn directe belastingen. Je betaalt ze rechtstreeks aan de overheid. Bijvoorbeeld inkomstenbelasting en loonbelasting.

Slide 28 - Tekstslide

Indirecte belastingen

Indirecte belastingen zitten verwerkt in de prijs van een product of dienst. 

Het zijn kostprijsverhogende belastingen. Bijvoorbeeld accijns en btw.



Slide 29 - Tekstslide

Leg uit: De overheid kan het gedrag van bedrijven en
personen beïnvloeden. Dat doet zij door
producten extra te belasten met bijvoorbeeld accijns.

Slide 30 - Open vraag

De rijksbegroting is...
A
een overzicht van alle inkomen en uitgaven van de overheid
B
Een toelichting op de verwachte inkomens en uitgaven.

Slide 31 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat er in de miljoenennota staat.

Slide 32 - Open vraag

De rijksbegroting en miljoenennota worden elk jaar gepresenteerd op:
A
Nieuwjaar
B
Pasen
C
prinsjesdag
D
De 3de zondag van maart.

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een begroting?

Slide 34 - Open vraag

Wanneer de overheid een begrotingstekort heeft spreken we van een staatsschuld. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Op welke manier kan de overheid ervoor zorgen dat ze meer inkomen krijgen?

Slide 36 - Open vraag

Op welke manier betalen jouw ouders directe belastingen?

Slide 37 - Open vraag

Geef een voorbeeld waar jij zelf al eens indirecte belasting betaald hebt.

Slide 38 - Open vraag

Welke belasting? Kies het juiste antwoord.

Als de belasting op producten in de supermarkt verhoogd wordt, dan is dit een verhoging van:
A
indirecte belastingen
B
directe belastingen

Slide 39 - Quizvraag

Hoe goed begreep ik deze les op een schaal van 10?
010

Slide 40 - Poll

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Slide 43 - Video

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

Slide 46 - Video