Paragraaf 5.1 Woonplaats en werkplaats

Paragraaf 5.1 
Woonplaats en werkplaats
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 5.1 
Woonplaats en werkplaats

Slide 1 - Tekstslide

Deze les? 
  • Uitleg begin aan 5.1
  • Zelfstandig aan het werk met de oefentoetsen van Noordhoff
  • Aan de slag met de opdrachten van 5.1 (Online)

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.

Slide 3 - Tekstslide

Plattegrond van de middeleeuwse stad Amersfoort
De Lieve Vrouwen toren is ook te vinden op deze plattegrond
Typisch voor een middeleeuwse stad zijn de stadsmuren en de grachten (het water) eromheen

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 5 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 6 - Tekstslide

Het tijdvak Steden & Staten duurt
A
van 500 tot 1500
B
van 500 tot 1000
C
van 1000 tot 1500
D
van 1500 tot 1600

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat valt je op? Waar ontstaan de eerste steden?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Het tijdvak 'Steden & Staten' kende een...
A
landbouwsamenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving

Slide 13 - Quizvraag

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom konden aan het eind van de middeleeuwen steeds meer mensen overstappen van het beroep boer op het platteland naar een ander beroep in de stad?
A
Er hoefde niet zo veel te worden geoogst, omdat het aantal mensen afnam.
B
Er kwamen nieuwe uitvindingen in de landbouw.
C
Er kwamen steeds meer huizen in de stad.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk
Zorg dat je de oefentoets van Hoofdstuk 4 af hebt

Slide 16 - Tekstslide


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.

Slide 17 - Tekstslide

Kantoor waar een handelaar geld kon lenen, wisselen of bewaren.
Ontstaan en groei van steden.
Plaats waar mensen handelen in producten.
Vierde tijdvak dat duurde van 1000 tot 1500.
Bank
Markt
Tijd van steden en staten
Verstedelijking

Slide 18 - Sleepvraag


Werken in een gilde

  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 19 - Tekstslide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 20 - Tekstslide


              Wat is een gilden?
A
een samenwerking van mensen in de kerk
B
een speciaal soort zwaard
C
Het maken van een hoef voor een paard
D
Een groep mensen met hetzelfde ambacht, vak of beroep

Slide 21 - Quizvraag

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Als een gilde lid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Een marktkoopman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Een zilversmid is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Als je goed genoeg was, moest je de ???? afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 28 - Quizvraag


De Hanze
  • De meeste steden hadden een plein, waarop markten werden gehouden.
  • De belangrijkste markt was de jaarmarkt, die een paar weken duurde.
  • Veel handelaren reisden van jaarmarkt naar jaarmarkt.

  • Een groep steden in Europa werkte samen om meer handel te krijgen. 
  • Ze noemden hun vereniging de Hanze.
Dit is een plattegrond van Deventer, een van de Hanze-steden.

Slide 29 - Tekstslide

Kaart waarop alle Hanze-steden te zien zijn. De steden van de Hanze lagen vooral in Duitsland. Hier in Nederland waren onder andere de IJsselsteden Kampen en Deventer lid van de Hanze. 

Handelaren van Hanzesteden hadden allerlei voordeeltjes als ze handelden in elkaars steden. Ze betaalden bijvoorbeeld minder tol en belasting. 

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende keer
online maken 5.1

Slide 31 - Tekstslide

Video
Canonclips: De Hanze

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 34 - Quizvraag

Video
Histoclip 'Stad in de Middeleeuwen'. 

Slide 35 - Tekstslide

8

Slide 36 - Video

00:35
Hoe oud is het huis?
A
500
B
600
C
700
D
800

Slide 37 - Quizvraag

01:55
Wat zijn horigen?

Slide 38 - Open vraag

05:05
Wat zijn ambachtslieden?

Slide 39 - Open vraag

05:30
Noem twee rechten die de mensen uit de stad wilden hebben.

Slide 40 - Open vraag

06:28
Waarom werd geld gewogen door de kooplieden?

Slide 41 - Open vraag

09:34
Beschrijf in vijf woorden hoe het leven in een middeleeuwse stad was

Slide 42 - Open vraag

10:50
Welke ziekte brak er in de middeleeuwen meerdere keren uit?

Slide 43 - Open vraag

12:14
Wat is een schandpaal?

Slide 44 - Open vraag

Huiswerk

  • Paragraaf 5.1 alle opdrachten. 

Slide 45 - Tekstslide