Injecteren; subcutaan en intramusculair

Injecteren; subcutaan en intramusculair
Les 3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Injecteren; subcutaan en intramusculair
Les 3

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les:
Wat betekent enterale toediening en noem hier voorbeelden van
Wat betekent parenterale toediening en noem hier voorbeelden van
Onder welke groep medicatie kun je insuline noemen? Wbt werking
Onder welke groep medicatie kun je antibiotica noemen? Wbt werking
Wat zijn verpleegkundige taken rondom het delen van medicijnen? Noem er 3
Een zetpil is een parenterale toediening: juist/onjuist
Wat is de regel van 5?
Inhalatie is een parenterale toediening. Juist/onjuist
Bij een medicijnfout moet je een MIC/MIP/FONA invullen. Wat is het doel hiervan?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is juist?
A
injecteren is een risicovolle handeling en valt onder parenterale toediening
B
Injecteren is een voorbehouden handeling en valt onder enterale toediening
C
injecteren is een voorbehouden handeling en valt onder parenterale toediening
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quizvraag

wanneer wordt er gekozen voor injecteren?

Slide 4 - Open vraag

noem 4 medische termen voor de injectieplaatsen

Slide 5 - Woordweb

Voorbereiding voordat je gaat injecteren:


Protocol werkgever
Heeft zorgvrager extra info nodig?
Lichamelijke bijzonderheden?
Recept duidelijk? berekeningen? Bijsluiter lezen?
Collega in de buurt voor controle?
Juiste materialen?
Regel van 5

Slide 6 - Tekstslide




Wanneer handschoenen?
Controleer de identiteit
Wel of niet desinfectie van de huid?
Steek een naald niet helemaal tot aan het plastic in de huid
Naaldencontainer
Prikaccident

Slide 7 - Tekstslide

wat zijn je acties na een prikaccident?

Slide 8 - Woordweb

wanneer kies je voor I.M. injecteren?

Slide 9 - Woordweb

welke injectietechnieken ken je?

Slide 10 - Woordweb

Opdracht
Maak groepjes van 3 of 4.
zoek een casus uit de leerlijn en werk de casus samen uit.

Casus klaar? Bespreek de casus met een ander groepje.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide