Les 4: Perspectief, opening en slot

Les 4
Perspectief, opening en slot
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 4
Perspectief, opening en slot

Slide 1 - Tekstslide

Noem twee dingen die je hebt onthouden van de vorige les.

Slide 2 - Open vraag

Terugblik
  • Thema bedacht door middel van een woordweb 
  • Beschreven waar je verhaal om draait, het is de kapstok van je verhaal
  • Plaats, ruimte, tijd, en personages

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud
  • lesdoelen
  • perspectief
  •  opening
  • slot
  • vooruitblik

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
  • aan het einde van deze les kun je doormiddel van het bepalen van je perspectief vaststellen vanuit wie het verhaal verteld wordt.

  • aan het einde van deze les kun je een opening en een slot schrijven die je helpen om de opbouw van je verhaal te creëren.

Slide 5 - Tekstslide

Perspectief
  • Personaal-ik
  • Personaal-hij
  • Alwetende of auctoriale verteller

Slide 6 - Tekstslide

Welke zin is geschreven in personaal-ik?
A
Gister was ik ook beland in zo een situatie. Dit veranderde alles!
B
Jan en peter zijn beste vrienden. Al maken ze elke dag ruzie. Ze gaan niet weg.
C
Maandagen zijn verschrikkelijke dagen. Niemand wilt werken.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen personaal-hij en alwetende verteller?

Slide 8 - Open vraag

Vanuit welk perspectief ga jij je verhaal schrijven?
 
Geef ook een korte omschrijving van wat jouw verteller weet en doet. 
Zelfstandig werken

Slide 9 - Tekstslide

Opening
  • laten raden 
  •  voorspelling/voorgevoel
  • rustig en voorspelbaar

Slide 10 - Tekstslide

“Het kamermeisje had slecht geslapen. Haar kindje was ziek. Liever zou ze thuis zijn bij haar dochter. Nog een kamer: 1023. Ze kreeg de kamerdeur niet goed open. Ze duwde, harder, voelde dat er iets verschoof. Door een kier kon ze zich naar binnen werken. Ze zag wat, nee wie, in de weg lag. Ze slaakte een kreet en rende naar het kantoortje om te vertellen wat ze had gevonden, achter de deur van kamer 1023.” (Uit: Wespennest! pagina 125 uit Bergen Bloedt, Karakter uitgevers, 2011.)
Het kamermeisje had slecht geslapen. Haar kindje was ziek. Liever zou ze thuis zijn bij haar dochter. Nog een kamer: 1023. Ze kreeg de kamerdeur niet goed open. Ze duwde, harder, voelde dat er iets verschoof. Door een kier kon ze zich naar binnen werken. Ze zag wat, nee wie, in de weg lag. Ze slaakte een kreet en rende naar het kantoortje om te vertellen wat ze had gevonden, achter de deur van kamer 1023.”

(Uit: Wespennest! pagina 125 uit Bergen Bloedt, Karakter uitgevers, 2011.)
LATEN RADEN

Slide 11 - Tekstslide

“Ik had eerder gemoord en was er moeiteloos mee weggekomen. Het idee was gegroeid totdat het buitenproportionele vormen had aangenomen. Ik wilde mijn manager vermoorden. Dat was de enige optie om onder haar tirannie uit te komen.”

(Uit: Rode gloed (pagina 7) van Ina de Weert, Free Musketeers, 2008)
VOORSPELLING/VOORGEVOEL

Slide 12 - Tekstslide

““De witte gordijnen waren open. Het rechterraam stond op een kier. Noa hield van frisse lucht in de slaapkamer. Ook ’s nachts. Ze lag op haar rechterzij naar de wekker te staren. Haar hooft tegen de kussens op het bed. Haar blonde, lange haar waaierde uit over de blauwe kussensloop. Ze stond op en liep naar de badkamer. Pakte een bekertje water en keek in de spiegel. ‘Het is middenin de nacht, Noa, ga terug naar je bed,’ zei ze tegen haar spiegelbeeld.
Ze liep terug naar de slaapkamer, liet zich op haar bed vallen en zuchtte. Ze had nog vier uurtjes om te slapen. Ze probeerde haar hoofd leeg te maken. ‘Visualiseer dat je gedachten als vanzelf je hoofd verlaten. Adem in en blaas uit.’ Nadat ze dit een aantal keer had herhaald, en ze nog steeds niet in slaap was gevallen, stond ze op. Ze keek naar buiten. Er was geen kip te bekennen in de wijk. Allemaal tweeverdieners hier die vroeg op moesten.”
(Uit: Dossier gesloten, pagina 38 uit Schrikkelbruid, Uitgeverij Pamac, 2012.))
RUSTIG EN VOORSPELBAAR

Slide 13 - Tekstslide

Welke openingsvorm trekt jou het meest aan en waarom?

Slide 14 - Open vraag

Wat voor soort opening wil jij gebruiken? 
 
Wat wil je in je opening opnemen?

Zet de steekwoorden in het woordweb. 

Slide 15 - Tekstslide

Steekwoorden

Slide 16 - Woordweb


Werk nu je opening volledig uit.
Probeer voor je opening zo’n 150 woorden te gebruiken.
Maak daarbij gebruik van de informatie die je in de vorige lessen verzameld hebt.
Zelfstandig werken

Slide 17 - Tekstslide

Slot
  • Open: onopgelost en onafgerond
  •  Gesloten: afgesloten verhaallijnen, geen onbeantwoorde vragen
  • Combinatie: hoofdzaak wordt opgelost, maar aan het einde de illusie wordt gewekt dat een nieuw probleem ontstaat

Slide 18 - Tekstslide

Steekwoorden voor
Slot

Slide 19 - Woordweb


Werk nu je slot volledig uit.
Probeer voor je slot zo’n 150 woorden te gebruiken.
Maak daarbij gebruik van de informatie die je in de vorige lessen verzameld hebt.
Zelfstandig werken

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd en wat vond je moeilijk?

Slide 21 - Open vraag

VOORUITBLIK
De volgende les gaan jullie het middenstuk van het verhaal uitwerken. Alle informatie en inspiratie op de computer/laptop uittypen doormiddel van tips.

Slide 22 - Tekstslide