V4 clase del martes 2

¡Hola y bienvenidos!
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Hola y bienvenidos!

Slide 1 - Tekstslide

Programa de hoy
1. Corregir los deberes
2. Repaso del gerundio
3. Repaso diferencia indefinido / imperfecto
4. Estar + gerundio en el pasado
5.  A practicar

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Temas gramaticales + keuzes
Vandaag werken we aan de indefinido, de imperfecto en herhalen we de gerundio.
Ken je deze allemaal nog goed? 

- Je mag ervoor kiezen om aan de slag te gaan met de opdrachten als je deze onderwerpen beheerst, anders luister je naar de uitleg. 
Als je niet mee doet met de uitleg, dan maak je de volgende opdrachten:
 tb blz. 110 oef 1 t/m 5 (deberes para el martes)

Slide 7 - Tekstslide

Gerundio - iets aan het doen zijn

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn geen onregelmatige vormen van de gerundio.
A
Verdadero
B
Falso

Slide 9 - Quizvraag

Acties die nu aan de gang zijn (estar + gerundio)

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de "gerundio" van leer?
A
leo
B
leído
C
leiendo
D
leyendo

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de "gerundio" van dormir?
A
duermo
B
dormido
C
durmiendo
D
dormiendo

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de "gerundio" van pedir?
A
pediendo
B
pidiendo
C
pedido
D
pudiendo

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Verbo soplar

Slide 15 - Tekstslide

Verbo gritar

Slide 16 - Tekstslide

verbo dormir

Slide 17 - Tekstslide

verbo comer

Slide 18 - Tekstslide

verbo escribir

Slide 19 - Tekstslide

verbo llorar

Slide 20 - Tekstslide

verbos:
leer y golpear

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

 ¿Recuerdas el indefinido?
hablar
comer
vivir
(yo)
hablé
comí
viví
(tú)
hablaste
comiste
viviste
(él, ella, usted)
habló
com
viv
(nosotros/-as)
hablamos
comimos
vivimos
(vosotros/-as)
hablasteis
comisteis
vivisteis
(ellos/-as/ustedes)
hablaron
comieron
vivieron

Slide 23 - Tekstslide

INDEFINIDO

Slide 24 - Tekstslide

hablé
bebisteis
vivisteis
nacieron
cantamos
naciste
viviste
cantó
bebieron
Yo- hablar
ellos/ellas-beber
tú- nacer
él/ella- cantar
vosotros- vivir
ellos/ellas- nacer
nosotros- cantar
vosotros-beber
Tú-vivir

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

¿Qué pasó? (What happened?)

¿Qué le pasó a Javier? Ayer no fue a la escuela
Ayer lo pasé genial/fenomenal/mal en la fiesta.

En la fiesta pasé mucha vergüenza, casi me muero

Slide 28 - Tekstslide

¿Qué pasó en el partido de fútbol de ayer?
¿Lo pasaste bien en la excusión?
¿Qué le pasó a Sofía?
¿Pasaste miedo en la película?
Sí, ¡genial!
Se cayó de la bici
No, nada. Era muy mala
¡Ganamos 2 a 0

Slide 29 - Sleepvraag

Escucha y elige
Pasó verguenza
Pasó miedo
Le pasó algo extraño 
Chica 1
Chico 2
Chico 3

Slide 30 - Sleepvraag

Pretérito Imperfecto

Slide 31 - Tekstslide

     Imperfecto

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Voor gebeurtenissen in het verleden.
A
imperfecto
B
indefinido

Slide 34 - Quizvraag

Voor de belangrijkste informatie.
A
imperfecto
B
indefinido

Slide 35 - Quizvraag

Voor de achtergrondinformatie.
A
imperfecto
B
indefinido

Slide 36 - Quizvraag

Voor tradities en gewoonten uit het verleden.
A
imperfecto
B
indefinido

Slide 37 - Quizvraag

De "gerundio" gebruik je ook in de verleden tijd.
A
Verdadero
B
Falso

Slide 38 - Quizvraag

In welke verleden tijden?
A
Perfecto
B
Indefinido
C
Imperfecto
D
A, B en C

Slide 39 - Quizvraag

Estar verandert!
Acties in het verleden die aan de gang zijn:


Het w.w. ESTAR vervoeg je in de Perfecto, Indefinido of de Imperfecto ... maar de gerundio blijft hetzelfde.

Slide 40 - Tekstslide

Estoy estudiando in de perfecto is:
A
He estado estudiando
B
He estoy estudiando
C
He estado estudiado
D
Estoy estudiado

Slide 41 - Quizvraag

Estoy estudiando in de indefinido is:
A
Estuve estudié
B
Estuve estudiando

Slide 42 - Quizvraag

Estoy estudiando in de imperfecto is:
A
Estuve estudiando
B
Estaba estudiando

Slide 43 - Quizvraag

estaba + gerundio
  • Achtergrondinformatie geven bij een gebeurtenis.
  • Terwijl A aan de gang was (imperfecto) gebeurde B (indefinido) 

  • Mientras estaba haciendo los deberes, entró mi madre.
  • Sonó el teléfono mientras estábamos cenando.
  • Cuando estaba caminando a casa, empezó a llover.

Slide 44 - Tekstslide

Vertaal: Cuando los ladrones estaban saliendo del banco, llegó la policía

Slide 45 - Open vraag

Vertaal: Mientras los chicos estaban jugando al fútbol, les robaron la cartera.

Slide 46 - Open vraag

Vertaal: Ana was aan het studeren toen haar telefoon ging (sonar).

Slide 47 - Open vraag

Zij was aan het lezen toen ...

Slide 48 - Open vraag

Hij was altijd aan het praten in de les.

Slide 49 - Open vraag

Maandag waren wij aan het eten toen ...

Slide 50 - Open vraag

Deberes: ¡Ahora tú!
Todos: tb blz. 110 oef 1 t/m 5

¡Estos ejercicios son para la clase del jueves!

Estudia el vocabulario de la unidad 9


Slide 51 - Tekstslide