Toedienen geneesmiddelen, Vaccinatie hond,kat,konijn
1 / 18
Lesduur is: 10 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Tussen welke twee toedieningsvormen maken we onderscheid bij het geven van geneesmiddelen?
A
Lokaal en systemisch
B
Lokaal en oraal
C
Systemisch en parenteraal
D
Parenteraal en oraal
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Benoem minimaal 4 manieren van injecteren
timer
1:00
Slide 3 - Open vraag
Subcutaan
Intramusculair
Intraveneus
Intradermaal
Intraperitoneal
Intra-articulair
Epidurale
Wat is niet waar over lokaal behandelen?
A
Direct op de juiste plaats
B
Weinig tot geen bijwerkingen
C
Makkelijk te doseren
D
Wordt snel opgenomen in het bloed
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Benoem een verschil tussen subcutane inj. vs intramusculaire inj.
timer
1:00
Slide 5 - Open vraag
SC:
Vertraagde opname
Andere insteek hoek
Grote hoeveelheden
Minder pijnlijk
Medicijnen oraal toedienen is een systemische toediening
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Beschrijf hoe je tot de keuze komt voor een geneesmiddel
timer
1:00
Slide 7 - Open vraag
Aandoening
Toestand van patiënt
Beschikbaarheid
Wat controleer je bij het uitgeven van geneesmiddelen?
A
Juistheid geneesmiddel, Dosering, Houdbaarheid
B
Juistheid geneesmiddel, Dosering, Gewicht
C
Juistheid geneesmiddel, Gewicht, Leeftijd
D
Juistheid geneesmiddel, Diersoort, Gewicht
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het voordeel van (oog)druppels vs (oog)zalf
timer
1:00
Slide 9 - Open vraag
Het is vetter dus blijft langer aanwezig op het oog
Wat is het belangrijkste transportmiddel bij systemische toediening?
A
De huid
B
De lever
C
De nieren
D
Het bloed
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekend ototoxisch
timer
1:00
Slide 11 - Open vraag
Dat het geneesmiddel schadelijk is voor het middenoor (haartjes van gehoorzintuig en evenwichtsoorgaan)
Wat is vaccineren
A
Toedienen van antilichamen
B
Toedienen van ziekteverwekker
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vaccineren is een preventieve behandeling
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke ziekteverwekker(s) zijn verantwoordelijk voor niesziekte?
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
Calicivirus
Herpesvirus
Bordetella
Op welke leeftijd wordt de hond gevaccineerd tegen de besmettelijke leverziekte/HCC?
A
6 weken
B
9 weken
C
12 weken
D
Geen van deze antwoorden klopt
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de ziekte verwekker van kattenziekte/panleukopenie?
A
Feline parvovirus
B
Calicivirus
C
Bordetella
D
Herpesvirus
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke ziekte is overdraagbaar op de mens (zoönose)?
A
Besmettelijke leverziekte
B
Leptospirose/weil
C
Parvo
D
Myxomatose
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het vaccinatieschema van een kitten is
A
6,9,12 weken
B
6,9 weken
C
9,12 weken
D
12, 14 weken
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
