In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vrijdag 3 november
1e, 2e en 4e uur
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
- Huiswerk laten zien.
- Uitleg over vragen maken.
- oefenen met vragen maken.
Slide 2 - Tekstslide
Huiswerk controleren
Niet af? Na school bij mij afmaken
Slide 3 - Tekstslide
Doel van de les:
Je leert de woorden op de juiste plaats te zetten bij een vraagzin.
Slide 4 - Tekstslide
- Laptop
- Pen
- Schrift
Wat heb je nodig deze les?
- Laptop
- Pen
- Schrift
Slide 5 - Tekstslide
2 soorten vragen
Gesloten vragen
- Beginnen met een werkwoord.
- Kun je alleen ja of nee op antwoorden.
Open vragen
- Beginnen met een vraagwoord
- Kun je veel verschillende dingen op antwoorden.
Slide 6 - Tekstslide
De woordvolgorde in een zin
Dit hebben we eerder al geleerd.
1. Persoon
2. Werkwoord
3. Extra informatie
Hij
fietst
naar school.
Slide 7 - Tekstslide
De woordvolgorde bij een gesloten vraagzin.
1. Werkwoord
2. Persoon
3. Extra informatie
Fietst
hij
naar school?
Slide 8 - Tekstslide
De woordvolgorde bij een vraagzin met een vraagwoord
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3.
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Slide 9 - Tekstslide
Welke vraagwoorden zijn er?
Slide 10 - Tekstslide
Herhaling: De afspraak
Als de vraagzin begint met een vraagwoord, dan is het tweede woord altijd een werkwoord. Daarna de persoon.
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3.
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Waar
koop
jij
kleding?
Slide 11 - Tekstslide
Welke zin is goed? Denk aan: 1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Waar naar toe zij gaat?
B
Waar gaat zij naar toe?
C
Gaat zij waar naar toe?
D
Waar zij gaat naar toe?
Slide 12 - Quizvraag
Welke zin is goed? Denk aan: 1. vraagwoord 2. werkwoord 3. persoon 4. extra informatie
A
Wie met hem op straat loopt?
B
Loopt met hem wie op straat?
C
Wie loopt met hem op straat?
D
Wie loopt straat op met hem?
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Waarom thuis niet jullie zijn?
B
Waarom jullie niet thuis zijn?
C
Waarom zijn niet thuis jullie?
D
Waarom zijn jullie niet thuis?
Slide 14 - Quizvraag
Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:
Je vraagt aan de docent waarom zij niets doet. Waarom..................
Slide 15 - Open vraag
Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:
Je vraagt aan de docent wanneer we vakantie hebben. Wanneer..............
Slide 16 - Open vraag
Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:
Je vraagt aan Mohamed waarom hij te laat is. Waarom.................
Slide 17 - Open vraag
Maak de vraag. Begin met het vraagwoord:
Je vraagt aan je vriend wat hij vanavond gaat doen. Wat..............................
Slide 18 - Open vraag
Herhalen: de afspraak
Als de vraagzin begint met een vraagwoord, dan is het tweede woord altijd een werkwoord. Daarna de persoon.
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3.
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?
Waar
koop
jij
kleding?
Slide 19 - Tekstslide
Klaar? Lever je schrift bij mij in en maak DISK Grammatica 3.6
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht
Je leest de tekst op het bord. Bij deze tekst ga je zelf vragen maken in je schrift . Je vraag begint altijd met een vraagwoord. Denk aan de woordvolgorde!
Maak een vraag met deze vraagwoorden:
1. WIE
2. WAT
3. WAAR
4. WAAROM
5. HOE
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Doel van de les:
Je leert de woorden op de juiste plaats te zetten bij een vraagzin.eluk?
Gelukt?
Slide 23 - Tekstslide
Mentoruur
Slide 24 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- Check in met de klas -> hoe gaat het met jullie?
- Uitleg route 3
- Powerpoint met regels nog een keer doen.
- Boekenleggers maken (met een leuk muziekje)
Slide 25 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- Woordschrift.
- De DISK grammatica opdracht 3.6 afmaken.
- Kahoot thema 1 DISK
- Tijd over? Jullie kiezen een Kahoot
Slide 26 - Tekstslide
Doel van de les:
In deze les ga je leren om met een woordenschrift te werken.
Slide 27 - Tekstslide
Welke woorden heb je deze week geleerd?
Slide 28 - Tekstslide
DISK afmaken
Slide 29 - Tekstslide
create.kahoot.it
Slide 30 - Link
Doel van de les:
In deze les ga je leren om met een woordenschrift te werken.