9.2 Bloedsomloop deel 2

9.2. De bloedsomloop
17-01-2025
Deel 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

9.2. De bloedsomloop
17-01-2025
Deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  • Leerdoelen 
  • Uitleg
  • Afsluiten 
  • Huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
  1. De functie en bouw van aders, slagaders en haatvaten beschrijven.
  2. Bij de bloedsomloop de belangrijkste slagaders en aders aanwijzen en benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Functie(s)= de taak die iemand uitoefent of de werking van iets
Hoe loopt de kleine bloedsomloop?

Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof opname in bloed
B
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
C
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof opname in bloed
D
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de bloedsomloop?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

WELKOM 
De bloedsomloop = de route die het bloed maakt door het lichaam

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rood = zuurstofrijk (van het hart af)
Blauw = zuurstofarm (naar het hart toe)

Niet alle slagaders zijn
zuurstofrijk.
Niet alle aders zijn zuurstof-
arm.

Uitzondering; longslagader en longader

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten 
welke typen bloedvaten zijn er?
  1. Slagaders
  2. Aders
  3. Haarvaten


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedvaten

Slagaders:
Weg van het hart, naar de organen toe

Haarvaten:
Kleine, dunne bloedvaten

Aders:
Weg van de organen, naar het hart toe

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haarvaten
Zijn zo dun dat ze maar uit een cellaag bestaan.
Uitwisseling van stoffen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

             Slagader                 -                   Ader

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van bloedvaten:

Van het hart naar orgaan: slagader
Van orgaan naar het hart: ader
+ de naam van het orgaan

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van bloedvaten
Enkele uitzonderingen: aorta, krans(slag)ader, holle aders en poortader.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Namen van bloedvaten
> Aorta

> Bovenste holle ader

> Onderste holle ader

> Poortader

> Kransslagader


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kleine bloedsomloop:
hart - longen - hart
grote bloedsomloop:
hart - alle organen - hart

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
uitleg over de kleine bloedsomloop

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele bloedsomloop
Het bloed gaat tweemaal door het hart in twee verschillende bloedsomlopen.
De kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dubbele bloedsomloop:
per omloop 2 keer door het hart.
Enkele bloedsomloop

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagader
  • Hart pompt bloed met veel kracht in de slagader
  • hoge druk in de slagader
  • Bloed stroomt snel
  • Dikke, gespierde wand
  • Vervoert bloed naar organen
  • Is meestal zuurstofrijk (wel een uitzondering?)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

haarvaten
  • Haarvaten zitten tussen de slagaders en aders in.
  • Bloeddruk lager
  • Hier vindt stofwisseling plaats -> zuurstof en voedingstoffen worden afgegeven. Koolstofdioxide en afvalstoffen worden opgenomen in het bloed.
  • Haarvaten hebben een enorm dunne wand van 1 cel laag dik!
  • Zitten in of om de organen heen, zoals bij het hart.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aders
  • Kleppen
  • Minder dik dan de slagder 
  • bloeddruk is laag
  • vervoeren het bloed terug naar het hart
  • 'zuurstofarm'  ( uitzondering )?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poortader
Van maag en darmen --> de lever. 
Zuurstofarm bloed
Veel voedingsstoffen uit darm zitten in het bloed 
De lever zorgt er vervolgens voor dat de opgenomen stoffen worden ‘ontgift’ zodat ze verderop in het lichaam geen schade kunnen aanrichten.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je de bloedsomloop van de vis. Heeft de vis een dubbele bloedsomloop?
A
JA
B
NEE

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen
Het bloedvatenstelsel :wordt gevormd door het hart en de bloedvaten.
Taak: vervoeren van zuurstof en voedingsstoffen naar alle delen van je lichaam

Rood = zuurstofrijk (van het hart af)
Blauw = zuurstofarm (naar het hart toe)
Uitzondering; longslagader (zuurstofarm) en longader (zuurstofrijk)

SlagadersWeg van het hart, naar de organen toe
Haarvaten: Kleine, dunne bloedvaten
AdersWeg van de organen, naar het hart toe




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen
namen van bloedvaten:
de naam van het orgaan +
Van het hart naar orgaan: slagader
Van orgaan naar het hart: ader 
Enkele uitzonderingen: aorta, krans(slag)ader, holle aders en poortader.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen
VRAGEN? 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
 9.2 De bloedsomloop

Opdracht  2 t/m 7
Af?  door met opdracht 8 t/ 11 op bladzijde 163 t/m 165

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Leerdoelen behaald?
1. De functie en bouw van aders, slagaders en haatvaten beschrijven.
2. Bij de bloedsomloop de belangrijkste slagaders en aders aanwijzen en benoemen.

Huiswerk:
Afmaken opdracht 2 t/m 11.
Lezen 9.3 op bladzijde 187 t/m 191.




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies