2.5 Gespreksdoelen - APTS 6-12-21

Gespreksdoelen, APTS
 en participatiemodel
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Gespreksdoelen, APTS
 en participatiemodel

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet wat gespreksdoelen zijn en hebt hier mee geoefend.
- Je weet wat APTS is en hebt hier mee geoefend.
- Je weet wat het participatiemodel is en hebt hier mee geoefend

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
Gespreksdoelen
APTS
Participatiemodel
Oefening (3 casussen)

Slide 3 - Tekstslide

Gespreksdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Wat waren dit?
Gespreksdoelen zijn de doelen die je wilt bereiken met een gesprek
Vooral bij zakelijke gesprekken is het belangrijk dat je je goed voorbereidt op het gespreksdoel.

Slide 5 - Tekstslide

3 soorten
  1. Kennisdoel
  2. Houdingsdoel
  3. Gedragsdoel

Per soort gesprek kan het een van deze doelen zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Kennisdoelen
Bij kennisdoelen is het je doel om kennis te krijgen of te delen.

Welke informatie wil ik de ander geven?
Welke informatie wil ik van de ander ontvangen?

Slide 7 - Tekstslide

Houdingsdoelen
Bij houdingsdoelen is het je bedoeling om de mening of gevoelens van een ander te beïnvloeden.

Voorbeeld:
Je wilt iemand overhalen om toch mee te doen aan een activiteit met een groep.

Slide 8 - Tekstslide

Gedragsdoelen
Bij gedragsdoelen wil je het gedrag van iemand beïnvloeden.

Vragen die je kunnen helpen:
Welk gedrag zie ik?
Welk gedrag vraag ik?

Slide 9 - Tekstslide

APTS

Slide 10 - Tekstslide

APTS
APTS is een gespreksstructuur.

Deze gebruik je zodat je niet van het ene onderwerp naar het andere springt zonder enige logische stappen.

Slide 11 - Tekstslide

Aanloopfase
In de aanloopfase zorg je dat de cliënt zich fijn voelt om een gesprek te voeren.

Een kort maar belangrijk onderdeel van het gesprek. het zegt veel over de relationele aspecten.

Slide 12 - Tekstslide

Planningsfase
In de planningsfase bereid je het gesprek verder voor. 
. Voordat je met het eigenlijke onderwerp begint, bespreek je de volgende punten:
  • Waarom voer je het gesprek?
  • Wat is het doel van het gesprek?
  • Wat zijn de randvoorwaarden van het gesprek? (duur, besluitvorming)
  • Wat is het onderwerp van het gesprek?
Deze punten duidelijk? dan kun je verder praten!

Slide 13 - Tekstslide

Themafase
De themafase is de kern van het gesprek.
Je behandeld dus het eigenlijke onderwerp.

Hier is geen vaste structuur voor.

Slide 14 - Tekstslide

Slotfase
In de slotfase rond je het gesprek af.
  • Je geeft een korte samenvatting van de kern van het gesprek.
  • Je vraagt je gesprekspartner of deze samenvatting klopt, eventueel stel je bij.
  • De afspraken formuleer je SMART.
  • De afspraken leg je schriftelijk vast.

Hier sluit je af met small talk, net zoals je begint in fase 1

Slide 15 - Tekstslide

Participatiemodel                           

Slide 16 - Tekstslide

Participatiemodel
Bij het participatiemodel help je de cliënt zelf na te denken over welke stappen hij het best kan zetten op een bepaald moment in zijn leven. Omdat het meestal om een vraag gaat waarbij emoties een rol spelen – zoals verdriet, acceptatie of angst – is de cliënt altijd zelf de deskundige.
Jij als deskundige helpt de cliënt na te denken door verdiepende vragen te stellen en suggesties te doen.

Slide 17 - Tekstslide

2 fasen
Het participatiemodel kent twee fasen:

  • exploratieve fase
  • probleemoplossende fase.

Slide 18 - Tekstslide

Exploratieve fase
In de exploratieve fase verken (exploreer) je met vragen de situatie of het probleem van de cliënt. Vragen die je kunt stellen:

  • Hoe is de situatie?
  • Wat heeft de cliënt tot nu toe aan het probleem gedaan?
  • Wat heeft dat opgeleverd?
  • Wie spelen allemaal een rol bij dit probleem?

Slide 19 - Tekstslide

Probleemoplossende fase
Hier ga je samen met de cliënt de mogelijke oplossingen na.
Je kan suggesties geven en vragen wat de cliënt ervan vindt, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de cliënt.

Als de cliënt zelf met een oplossing komt is de kans op weerstand veel kleiner.

Slide 20 - Tekstslide

Belangrijk bij participatiemodel
Zelfredzaamheid bevorderen
Cliënt staat centraal
Als hulpverlener help je de ander zichzelf te helpen.
Je onderzoekt mogelijkheden en de cliënt bepaalt zelf welke oplossingen het beste is en waarom.

Slide 21 - Tekstslide

Valkuilen
Cliënt wil te snel naar de oplossing
- De cliënt verteld niet alle feiten
- Het probleem wordt te complex (Vraag goed door, kom tot de kern van het probleem)
- Maak er geen verhoor van
- Luister goed en let op non-verbaal gedrag

Slide 22 - Tekstslide

Hebben jullie nog vragen?
- Over de stof?
- Over de toetsing?
- Over iets anders?

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 1
5 stellingen - waar of niet waar

5 gesprekken - welk gespreksdoel?




Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 2
1 gespreksleider
1 cliënt

Pas APTS en het participatiemodel toe in je gesprek.
Bedenk met elkaar ook welk gespreksdoel bij de casus hoort.
Schrijf de APTS en het gespreksdoel op.

Slide 25 - Tekstslide

Casus 1
Vincent (19) woont nu 6 maanden in een studio in Groningen, doet een opleiding detailhandel op het mbo. Sinds drie maanden gaat Vincent weinig naar school en presteert hij ook minder. Het liefst zit hij thuis te gamen. Hierdoor maakt hij het vaak laat en vindt hij het moeilijk om ’s ochtends vroeg op te staan. Tegen zijn ouders zegt Vincent dat alles goed gaat. Hij heeft geen zin in ’gezeik’. Daarnaast heeft hij het gevoel dat hij iets mist in zijn leven en weinig plezier meer heeft.

timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Casus 2
Deborah (21) loopt stage bij een gemeente en werkt met jongeren.
Ze loopt stage op de woensdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 5.
echter is ze vaak al een uur eerder aanwezig en en blijft ze tot een uur of 7.
De eerste paar keren vond jij dit niet zo erg. maar het blijft nu maar voorkomen, waardoor ze af en toe zelfs in het weekend komt.
Jij wilt haar ervan bewust maken dat ze het wat rustiger aan moet doen.
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Casus 3
Daniëlle is 19. Ze is aan het einde van haar
zwangerschap, die op zich goed verloopt. Wel is er zorg
vanwege complicaties door haar overgewicht. Ook
rookt ze en daarmee stoppen kan ze niet, dit geeft
teveel stress zegt ze en het loopt volgens haar wel
los . Haar moeder heeft ook altijd gerookt terwijl ze
zwanger was. Ze gebruikt ook regelmatig een jointje
omdat haar vrienden dat ook doen. Ze heeft een
vriendin die veel bij haar is vanwege problemen thuis.
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide