2.6 Terugkoppeling en herhaling ALLE stof

Communiceren
Laatste les voor de toetsing:
Soorten gesprekken en herhaling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communiceren
Laatste les voor de toetsing:
Soorten gesprekken en herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Soorten gesprekken
APTS
Metacommunicatie & ruis
Betrekkingsniveau & gelijkwaardigheid
Gespreksdoelen
Oefenen en planning

Slide 2 - Tekstslide

Soorten gesprekken
En APTS

Slide 3 - Tekstslide

Soorten gesprekken
Je kunt verschillende soorten professionele gesprekken voeren – de opbouw is steeds gelijk, maar de accenten zijn verschillend. Bij alle gesprekken zie je de vier fasen, maar de invulling en het belang van de fasen verschillen per gesprek.

Er zijn 10 soorten die we allemaal langs gaan

Slide 4 - Tekstslide

Telefoongesprek
Een telefoongesprek voer je meestal om kort en zakelijk contact te hebben. Meestal heeft het gesprek betrekking op een kennisdoel. Je vraagt bijvoorbeeld naar de hulpvraag van de cliënt. Omdat de non-verbale communicatie ontbreekt, is het belangrijk dat je in het gesprek laat merken dat je er bent en luistert. Dus regelmatig hummen en samenvatten.

Slide 5 - Tekstslide

Baliegesprek
Een baliegesprek voer je kort aan de balie met een cliënt of bezoeker. De baliemedewerker is het eerste aanspreekpunt voor de cliënt, die meestal informatie komt halen.

Slide 6 - Tekstslide

Intakegesprek
Je voert een intakegesprek om gegevens van de cliënt te verzamelen en zijn hulpvraag duidelijk te krijgen:

  • Je geeft informatie aan de cliënt over jouw organisatie en over de procedures.
  • Je vraagt naar cliëntinformatie die van belang is voor de begeleiding.
  • Je stemt de verwachtingen op elkaar af.

Slide 7 - Tekstslide

Kennismakingsgesprek
Een kennismakingsgesprek voer je om elkaar beter te leren kennen. Als professional wil je meer weten over de achtergrond van de cliënt – zijn interesses, hobby’s en ambities bijvoorbeeld. Een kennismakingsgesprek voer je na het intakegesprek en in sommige gevallen valt de kennismaking ook onder de intake.

Slide 8 - Tekstslide

Sollicitatiegesprek
Als er een vacature ontstaat in de organisatie waar je werkt, kun je gevraagd worden plaats te nemen in de sollicitatiecommissie. Je voert dan – samen met collega’s en leidinggevende – een sollicitatiegesprek met kandidaten.

Slide 9 - Tekstslide

Evaluatiegesprek
Bij het evaluatiegesprek ga je na in hoeverre bepaalde afspraken, handelingen of acties succesvol zijn geweest. Je zet de feiten nog eens op een rij. Je kunt bijvoorbeeld een evaluatiegesprek voeren met een cliënt over zijn behandelplan.

Slide 10 - Tekstslide

Klachtengesprek
Wanneer iemand ontevreden is, kan dit leiden tot een klacht. In een klachtengesprek maakt de cliënt zijn klacht kenbaar. De cliënt zal zijn klacht willen toelichten. Hij wil serieus genomen worden. Dit betekent dat je met een open houding luistert. Je creëert dus een veilige sfeer.

Slide 11 - Tekstslide

Slechtnieuwsgesprek
Het overbrengen van slecht nieuws is nooit leuk. Vaak stel je het uit of draai je om de hete brij heen – maar dat is niet de manier. In een slechtnieuwsgesprek breng je direct kort en krachtig het slechte nieuws over, je laat de ander reageren en toont empathie. Je bereidt je goed voor op het gesprek, zodat je de boodschap duidelijk kunt overbrengen.

Slide 12 - Tekstslide

Functioneringsgesprek
Een functioneringsgesprek gaat tussen de medewerker en zijn leidinggevende. Doel: het bespreken van het functioneren van de medewerker en de samenwerking. 
Een functioneringsgesprek voer je meestal een keer per jaar. Je werkt met een vaste structuur, ook de onderwerpen die in de themafase aan bod komen, liggen vaak al vast. Elke organisatie heeft hiervoor zo zijn eigen onderwerpen en formulieren.

Slide 13 - Tekstslide

Kritiekgesprek
Ben je het niet eens met het gedrag van een ander? Dan kaart je dit aan in een kritiekgesprek. Het doel van dit gesprek is meestal verandering van gedrag. Het gaat niet om een incidenteel voorval, maar om structureel, onwenselijk gedrag. Daarnaast is er ook een kennisdoel en een houdingsdoel. Een goede voorbereiding – met voorbeelden! – is belangrijk.


Slide 14 - Tekstslide

APTS en soorten gesprekken
Bij elk zakelijk gesprek pas je APTS toe, maar bij een telefoongesprek kun je de themafase vaak weglaten, omdat deze niet van belang is.
A Aanloopfase
P Planningsfase
T Themafase
S Slotfase

Slide 15 - Tekstslide

Metacommunicatie en ruis

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Metacommunicatie
Het doel van metacommunicatie is om een gesprek beter te laten verlopen.

''Hey, ik merk dat het wat luidruchtig is hier voor een gesprek, zullen we in het kantoor gaan zitten?''

Slide 18 - Tekstslide

Ruis
  • Externe ruis: ruis door bijvoorbeeld pratende mensen om je heen
  • Semantische ruis: ruis ontstaan door het niet begrijpen van de taal van iemand (verbaal en non-verbaal)
  • Psychologische ruis: een verstoring in de communicatie door verwachtingen en ideeën over de ander

Slide 19 - Tekstslide

Betrekkingsniveau en gelijkwaardigheid

Slide 20 - Tekstslide

Betrekkingsniveau
Het betrekkingsniveau laat zien
 hoe de inhoud van de boodschap
 opgevat zou moeten worden.

Slide 21 - Tekstslide

Mensen reageren sterk op het betrekkingsniveau van communicatie. Als de manier van vragen iemand niet bevalt zal diegene de vraag niet zo snel beantwoorden. 

Slide 22 - Tekstslide

Gelijkwaardige relatie
Bij een gelijkwaardige relatie heb je beiden een even hoge status.
Als je met elkaar praat gelden dezelfde regels.

Vrienden en vriendinnen kunnen het makkelijk aan elkaar aangeven als ze het ergens niet mee eens zijn omdat de relatie gelijkwaardig is. De een is niet beter dan de andere.

Slide 23 - Tekstslide

Ongelijkwaardige relatie
Bij een ongelijkwaardige relatie heeft de ene persoon een hogere status dan de andere. Degene met de hogere positie mag en kan meer dan de ander.
Vaak heb je een ongelijkwaardige relatie met je baas. Jouw baas kan zeggen ''Ga dit nu doen'', terwijl jij dit omgekeerd niet kunt maken, want dat zou niet passend zijn.

Slide 24 - Tekstslide

Passende communicatie
Dit is communicatie die past bij de relatie. Bij een gelijkwaardige hoef je niks aan te passen.
Maar bij een ongelijkwaardige relatie dan gelden er vaak andere regels voor de persoon hoger of lager, waar je rekening mee moet houden.
Hou je je hieraan, dan communiceer je passend

Slide 25 - Tekstslide

Gespreksdoelen

Slide 26 - Tekstslide

Kennisdoelen
Bij kennisdoelen wil je informatie delen of informatie verkrijgen van iemand.

Kennisdoelen hebben altijd te maken met het verzamelen en uitwisselen van kennis

Slide 27 - Tekstslide

Houdingsdoelen
Bij een gesprek met een houdingsdoel wil je de mening en de gevoelens van de ander beïnvloeden. Je wilt je gesprekspartner overtuigen van iets. Of je wilt dat je gesprekspartner van mening verandert.

Slide 28 - Tekstslide

Gedragsdoelen
Bij een gesprek met een gedragsdoel wil je het gedrag van de ander beïnvloeden. Dit gedrag is het onderwerp van gesprek.

Slide 29 - Tekstslide

Oefenen
Of casus (APTS - gespreksdoelen - participatiemodel)
of opdracht papier

En planning voor de toetsing

Slide 30 - Tekstslide

Ton is sociaal-cultureel werker in een asielzoekerscentrum. Emir verblijft hier sinds twee weken. Hij maakt een sombere indruk, maakt geen contact met anderen en is veel alleen. Hij zegt dat hij zich verveelt. Ton voert een gesprek met Emir over het belang van meedoen aan activiteiten.

Slide 31 - Tekstslide

Daniëlle is 19. Ze is aan het einde van haar
zwangerschap, die op zich goed verloopt. Wel is er zorg
vanwege complicaties door haar overgewicht. Ook
rookt ze en daarmee stoppen kan ze niet, dit geeft
teveel stress zegt ze en het loopt volgens haar wel
los . Haar moeder heeft ook altijd gerookt terwijl ze
zwanger was. Ze gebruikt ook regelmatig een jointje
omdat haar vrienden dat ook doen. Ze heeft een
vriendin die veel bij haar is vanwege problemen thuis.

Slide 32 - Tekstslide