Minor A1 Unidad 9.2

Minor A1
Unidad 9
Caminando
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Minor A1
Unidad 9
Caminando

Slide 1 - Tekstslide

Caminando
  • kleuren
  • trappen van vergelijking
  • wederkerende werkwoorden
  • werkwoorden met -zc (1e pers.)
  • "a" bij personen als lijdend vw.
  • aanwijzende voornaamwoorden
  • adviezen geven
  • het weer
  • Gerundio

Slide 2 - Tekstslide

Adviezen geven
Je kunt in het Spaans adviezen geven met onderstaande constructies. Je gebruikt ze in combinatie met het hele werkwoord. 
  1. Se recomienda + hele werkwoord = Men beveelt aan om...
  2. Es mejor + hele werkwoord = Het is beter om ...
  3. Conviene + hele werkwoord = Het is raadzaam om ...
  4. (No) es necesario + hele werkwoord = Het is (niet) nodig om..

Slide 3 - Tekstslide

Dar consejos ...

  • Se recomienda ...

  • Es mejor ...
  • (No) Conviene ...

  • (No) Es necesario ...
+ infinitivo

pasar unos días en Cusco.
llevar zapatos cómodos.
viajar en junio, julio o agosto.
hacer la ruta en cuatro días.
llevar niños a esta excursión.
llevar alimentos.  

Slide 4 - Tekstslide

Tekstboek p.81 nr.8
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
1. ¿En cuánto tiempo conviene hacer el camino?
2. ¿Se puede ir solo?
3. ¿Qué se puede hacer parar evitar el mal de las alturas?
4. ¿Qué tiempo hace en abril?
5. ¿Cuándo llueve mucho?
6. ¿Por qué se necesita un anorak?



Slide 5 - Tekstslide

Dar consejos
- No leo nunca. 
--> Conviene leer libros interesantes.

etc. 

Slide 6 - Tekstslide

¿Qué tiempo hace?
Voor het weer gebruik je de werkwoorden:
  • hacer
  • hay
  • estar 
  • llover (ue) / lloviznar 
  • nevar (ie)

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk La canción del tiempo tot 1.24 m. en  maak onderstaande zinnen af.

Hace ________________.
Hace ________________.
Hace ________________.
Hace ________________.
Hace ________________.
Está ________________.
No está ________________.
Está lloviendo.
Está nevando. 

.


De zon schijnt.
Het is warm.
Het is koud.
Het is fris.
Het waait.
Het is onbewolkt.
Het is niet bewolkt.
Het is aan het regenen.
Het is aan het ________________.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Bekijk La canción del tiempo tot 1.24 m. en  maak onderstaande zinnen af.

Hace ________________.
Hace ________________.
Hace ________________.
Hace ________________.
Hace ________________.
Está ________________.
No está ________________.
Está lloviendo.
Está nevando. 

.


De zon schijnt.
Het is warm.
Het is koud.
Het is fris.
Het waait.
Het is onbewolkt.
Het is niet bewolkt.
Het is aan het regenen.
Het is aan het ________________.

Slide 10 - Tekstslide

Gerundio (aan het doen zijn)
De Gerundio gebruik je om te vertellen wat je op dit moment aan het doen bent of wat er aan de gang is. Je gerbruikt daarvoor het werkwoord estar + gerundio

 + gerundio vorm. 
ESTAR
estoy estás está estamos estáis están

Slide 11 - Tekstslide

Hoe maak je de Gerundio?
estar
1. estoy
2. estás                   + stam            + ando (-ar werkwoorden)
3. está                                                + iendo (-er/ir) werkwoorden              1. estamos
2. estáis
3. están

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je de Gerundio?
1. Ik ben aan het luisteren.
2. Ben jij aan het werken?                  
3. Hij is aan het voetballen.
1. Wij zijn aan het eten.
2. Wat zijn jullie aan het doen?
3. Zij zijn aan het praten. 
Estoy escuchando.
Está jugando al fútbol.
Están hablando.
¿Estás trabajando?
Estamos comiendo.
¿Qué estáis haciendo?

Slide 13 - Tekstslide

Formas irregulares

Onregelmatige vormen

(Zie paragraaf 7.2 p.125)
decir - diciendo
venir - viniendo
pedir - pidiendo
leer - leyendo
ir - yendo
dormir - durmiendo

Slide 14 - Tekstslide

¿Cuál es el gerundio de "dormir"?
A
dormiendo
B
dirmiendo
C
durmiendo
D
durmando

Slide 15 - Quizvraag

¿Qué frase es correcta?
Hay más posiblidades.
A
Está leiendo un libro
B
Ha leyendo un libro
C
Ha leído un libro.
D
Está leyendo un libro

Slide 16 - Quizvraag

¿Cómo se dice..?
"Wat ben je nu aan het doen?"

Slide 17 - Open vraag

¿Qué estáis haciendo ahora?

Slide 18 - Open vraag

Wederkerende werkwoorden in de Gerundio 
(p. 125)
Bij de Gerundio kunnen de voornaamwoorden zowel vóór estar staan. 
  • Me estoy duchando.
Maar ze mogen ook direct achter de Gerundio staan. Om de klemtoon te handhaven krijgt de Gerundio dan wel een accent.
  • Estoy duchándome.

Slide 19 - Tekstslide

Werkboek oef. 23 p.87
Beantwoord de vragen en let daarbij op de plaats van het persoonlijk voornaamwoord bij de Perfect en de Gerundio.
1. María, ¿has hecho ya las maletas?
    - Sí, ya las he hecho.
    - En este momento las estoy haciendo. (Vóór estar)  
    - En este momento estoy  haciéndolas. (Achter gerundio)
                    

Slide 20 - Tekstslide

Werkboek oef. 23 p.87
Maak vraag 2 en 3 van deze oefening

2. ¿Se han duchado ya los niños?         
    
3. Pedro, ¿has hecho ya el desayuno?








timer
1:00
- Sí, ya se han duchado.
- En este momento se están duchando.
- En este momento están duchándose.
- Sí, ya lo he hecho.
- En este momento lo estoy haciendo.
- En este momento estoy haciéndolo.

Slide 21 - Tekstslide

Even alles op een rij.
Tot nu toe heb je verschillende constructies geleerd:
  • Wat je gaat doen.
  • Wat je moet doen. 
  • Wat je hebt gedaan.
  • Wat je aan het doen bent. 
ir + a + infinitief
tener + que + infinitief
estar + -ando/-iendo
haber + stam + -ado/-ido

Slide 22 - Tekstslide

Dat ziet er dan zo uit:

  • Mañana voy a estudiar.
  • Esta tarde tengo que estudiar. 
  • Ya he estudiado.
  • En este momento estoy estudiando.


  • Morgen ga ik studeren.
  • Vanmiddag moet ik studeren.
  • Ik heb al gestudeerd.
  • Op dit moment ben ik aan het studeren. 

Slide 23 - Tekstslide

Dat ziet er dan zo uit:

  • Ahora me voy a duchar.
  • Ahora me tengo que duchar. 
  • Ya me he duchado.
  • En este momento me estoy duchando.


  • Ik ga me nu douchen.
  • Ik moet me nu douchen. 

  • Ik heb me al gedoucht.
  • Op dit moment ben ik me aan het douchen. 

Slide 24 - Tekstslide

Of zo:
Bij de infinitief of Gerundio

  • Ahora voy a ducharme.
  • Ahora tengo que ducharme. 
  • En este momento estoy duchándome.

Maar:
  • Ya me he duchado.



  • Ik ga me nu douchen.
  • Ik moet me nu douchen. 

  • Op dit moment ben ik me aan het douchen.

Maar:
  • Ik heb me al gedoucht.

Slide 25 - Tekstslide

¿Qué has hecho?
¿Qué estás haciendo?
Me he peinado con peine.

Me estoy peinando con peine.
Estoy peinándome con peine.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Deberes
  1. Maken oefeningen WB. U9
  2. Maken R&S U.9
  3. Maandag 13.00 - 14.00 u mogelijkheid tot vragen stellen over U.9

Slide 28 - Tekstslide

Para practicar más ...
  • Bekijk het volgende filmpje een paar keer.
  • Zoek de betekenis van onderstaande woorden op.
  • Bekijk daarna het filmpje en maak de opdrachten.

amanecer - atardecer - sierra - nuboso - el cielo - etc.
.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

3

Slide 31 - Video

00:23
¿Qué significa?
temperaturas algo más bajas
A
iets lagere temperaturen
B
iets hogere temperaturen

Slide 32 - Quizvraag

00:23
¿Como se dice?
"iets hogere temperaturen"

Slide 33 - Open vraag

00:23

Slide 34 - Tekstslide