Verbranding & ademhaling - paragraaf 4 - B3M

Verbranding en ademhaling
Paragraaf 4 en 5 
B3M 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Verbranding en ademhaling
Paragraaf 4 en 5 
B3M 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • Huiswerkcontrole
  • Doelen vorige les met herhalingsvragen
  • Doelen deze les  
  • Uitleg paragraaf 4
  • Zelfstandig werken + huiswerk nakijken
  • Uitleg paragraaf 5  
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerkcontrole
  • Huiswerk:
    opdracht 1 van paragraaf 1.4 af in Learnbeat (par. 2 boek)

    de opdrachten van paragraaf 1.5 in Learnbeat (par. 3 boek)
    opdracht 3 en 6 van paragraaf 1.6 in Learnbeat (par. 4 boek)  

  • Heb je het voor de 2e keer niet gemaakt? Dan schrijf je doelstelling 2 t/m 4 van hoofdstuk 1 na de les over op een los blaadje en lever je deze de volgende les in. 

Slide 3 - Tekstslide

Doelen vorige les 
  • Je moet het verschil in verbranding bij koudbloedige en bij warmbloedige dieren kunnen beschrijven.
  • Je moet kunnen beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de brandstof voor de verbranding in de cellen in het lichaam?

Slide 5 - Open vraag

Welke stof ontstaat niet bij de verbranding in de cellen in het lichaam?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Water

Slide 6 - Quizvraag

In 4 verschillende afgesloten bakken bevinden zich:

Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden
Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden
Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden
Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden
Welk dier is koudbloedig?

A
Hamster
B
Salamander

Slide 7 - Quizvraag

In 4 verschillende afgesloten bakken bevinden zich:

Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden
Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden
Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden
Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden
Welk dier heeft de hoogste lichaamstemperatuur?
A
De hamster in bak 2
B
De salamander in bak 4

Slide 8 - Quizvraag

In 4 verschillende afgesloten bakken bevinden zich:

Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden
Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden
Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden
Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden
Bij welke salamander vindt de meeste verbranding plaats?
A
De salamander in bak 3
B
De salamander in bak 4

Slide 9 - Quizvraag

In 4 verschillende afgesloten bakken bevinden zich:

Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden
Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden
Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden
Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden
Bij welke hamster vindt de meeste verbranding plaats?
A
De hamster in bak 1
B
De hamster in bak 2

Slide 10 - Quizvraag

In 4 verschillende afgesloten bakken bevinden zich:

Bak 1: hamster, temperatuur is 3 graden
Bak 2: hamster, temperatuur is 22 graden
Bak 3: salamander, temperatuur is 3 graden
Bak 4: salamander, temperatuur is 22 graden
In welke bak wordt de meeste zuurstof verbruikt?
A
In bak 1: hamster
B
In bak 2: hamster
C
In bak 3: salamander
D
In bak 4: salamander

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Welk getal moet er op de plek van het sterretje komen te staan?

Slide 13 - Open vraag

Doelen deze les 
  • Je moet de delen van het ademhalingsstelsel kunnen noemen met hun kenmerken en functies.
  • Je moet kunnen beschrijven hoe een inademing en hoe een uitademing tot stand komen.

Slide 14 - Tekstslide

Ademhaling mens

Slide 15 - Tekstslide

Het is beter en gezonder om door je neus te ademen, omdat:

  • De lucht wordt verwarmd 
  • Er wordt slijm geproduceerd (hier blijven ziekteverwekkers en stofdeeltjes aan plakken)
  • Trilharen voeren het slijm af naar de keelholte  
  • Met het reukzintuig kunnen schadelijke gassen worden geroken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Diffusie  
Stoffen verplaatsen zich van een plek waar er veel van de stof is naar een plek waar er weinig van die stof is 

Slide 18 - Tekstslide

Bloedsomloop
  • Bloed naar de longen toe heeft
    weinig zuurstof en veel 
    koolstofdioxide
  • Bloed dat bij de longen weggaat
    heeft veel zuurstof en weinig
    koolstofdioxide

Slide 19 - Tekstslide

Ademhaling 
  • Ingeademde lucht bevat veel zuurstof en weinig koolstofdioxide
  • Uitgeademde lucht bevat weinig zuurstof en veel koolstofdioxide

Slide 20 - Tekstslide

Gaswisseling 
De uitwisseling van gassen 

Slide 21 - Tekstslide

Bouw van de longblaasjes

Slide 22 - Tekstslide

Gaswisseling tussen gassen in bloed en lucht in longen (wisseling zuurstof en koolstofdioxide)

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Kijk de volgende opdrachten in Learnbeat na:
    opdracht 1 van paragraaf 1.4 af in Learnbeat (par. 2 boek) 
    de opdrachten van paragraaf 1.5 in Learnbeat (par. 3 boek) 
    opdracht 3 en 6 van paragraaf 1.6 in Learnbeat (par. 4 boek)
  • Maak opdracht 1, 4 en 5 van paragraaf 1.6 in Learnbeat (par. 4 boek)
  • Je mag ZACHTJES overleggen
  • Klaar? Lees paragraaf 5 door in je boek 
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk 30 september
  • Maak opdracht 1, 4 en 5 van paragraaf 1.6 in Learnbeat (par. 4 in het boek)
  • Maak opdracht 1 t/m 4 van paragraaf 1.7 in Learnbeat (par. 5 in het boek)  

Slide 28 - Tekstslide