Omgaan met prettige en onprettige gevoelens

Flexuur sociale vaardigheden 
Omgaan met prettige en onprettige gevoelens
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale vaardighedenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2Leerroute 3Leerroute 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Flexuur sociale vaardigheden 
Omgaan met prettige en onprettige gevoelens

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Na deze les kun je: 

  •  een onderscheid maken tussen prettige en onprettige gevoelens. 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Instructie 
Er zijn 4 basisemoties / gevoelens, namelijk;
  • Blij
  • Boos(heid)
  • Bedroefd of verdrietig
  • Bang of angst
Alle gevoelen kunnen we indelen in prettige / positieve en onprettige / negatieve gevoelens. Het is belangrijk om over je gevoelens te praten met iemand want anders blijven deze gevoelens opkroppen en kom je in negatieve gevoelens terecht.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Het is belangrijk om je gevoelens met iemand te kunnen delen, zodat de ander op de hoogte is hoe jij je voelt. Het is niet altijd makkelijk om over je gevoelens te praten maar het geeft wel een enorme opluchting wanneer je er met iemand over kant praten. 

Heb jij een situatie waarin een gevoel of emotie sterk naar voren kwam?
  • Wat was de situatie?
  • Welke emotie kwam er bij jou naar boven?
  • Hoe heb je daarop gereageerd?
  • Had je het beter anders kunnen aanpakken?

Slide 7 - Tekstslide

Casus
Chris vertelt je hoe erg het is dat zijn oma is overleden. Hij praat er veel over omdat het hem erg bezighoudt. De begrafenis was indrukwekkend; mooie muziek en veel mensen kwamen afscheid nemen. De moeder van Chris heeft heel mooi gesproken tijdens de afscheidsdienst. Dat vind jij bijzonder om te horen. Iemand verliezen in de familie is heel ingrijpend. Je wilt Chris het gevoel geven dat je dat snapt en dat je er voor hem bent, ook al heb je zelf zoiets nog niet meegemaakt.

Slide 8 - Tekstslide

Wat kun jij zeggen, vragen of doen om Chris het gevoel te geven dat jij aandacht voor hem hebt?

Wat zeg je?

Wat doe je? 

Slide 9 - Tekstslide

Casus
Marleen is in alle staten. Ze denkt dat ze haar proefwerk verknald heeft. Ze zegt dat ze een black-out had. Ze huilt en is in paniek. Marleen heeft soms weinig zelfvertrouwen. Ze raakt snel overstuur als ze denkt dat ze een onvoldoende krijgt. In de praktijk valt het gelukkig vaak mee. Meestal is haar paniek niet nodig, omdat ze vaak toch een voldoende op haar proefwerken krijgt. Je wilt haar het gevoel geven dat ze haar gevoelens bij jou kwijt kan. Tegelijkertijd wil je haar ook duidelijk maken dat ze niet steeds in paniek hoeft te raken. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe pak je dat empathisch aan? 
Wat zeg je tegen Marleen?
 En hoe zeg je het?

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Werkblad invullen

Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie - huiswerk

Slide 13 - Tekstslide