Module dagbesteding: participatie in de dagbesteding

Module Participatie
Les: 2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Module Participatie
Les: 2

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave

  • Herhaling vorige les
  • Theorie - Participatie
  • Opdracht - Begrippen bestuderen -> stellingen
  • Uitleg Eindopdracht
  • Afsluiting




Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Kennisdoelen: 

Je legt uit wat participatie is 
Je legt uit hoe jouw cliënten participeren in de samenleving. 
Toepassingsdoelen: 
Je laat zien hoe je de cliënt stimuleert om doelbewust activiteiten te ondernemen op het gebied van participatie 
Je toont aan hoe je tijdig de activiteiten plant in het kader van participatie 
Communicatie: Je stemt je communicatie af op het niveau van de cliënt  





Slide 3 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 4 - Tekstslide

Wat is participatie
Is het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt. 

Slide 5 - Tekstslide

Het indelen van participatie
  • Participatie breed en smal;
  • Actieve en passieve participatie;
  • Participatie afgebakend naar domein;
  • Indeling naar doel en mate van interactie.

Slide 6 - Tekstslide

Participatie breed en smal
  • Bij een brede opvatting gaat het om het meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook andere vormen van betrokkenheid, zoals op de hoogte blijven van nieuws en actualiteit.
  • Bij een smalle opvatting  draait het om deelname aan een bepaalde activiteit.

Kun je nog meer voorbeelden noemen ?

Slide 7 - Tekstslide

Actieve en passieve participatie
Het verschil tussen actieve en passieve participatie is de inzet die het vraagt van de deelnemer.

Slide 8 - Tekstslide

Participatie afgebakend naar domein
  1. Eigen inkomen; betaald werk of uitkering.
  2. Zelfstandig functioneren; denk aan adl, hdl, financiën.
  3. Opdoen van vaardigheden; een bepaalde taak of activiteit waar iemand erg goed in is. 
  4. Sociale contacten; contacten met familie, vrienden, kennissen (kortom, in contact zijn met anderen)
  5. Maatschappelijke bijdragen; etentje organiseren in de wijk, spullen weggeven, het ondersteunen van een buurvrouw.
  6. Maatschappelijk deelnemen; dagbesteding, deelnemen aan activiteiten in een ontmoetingscentrum

Slide 9 - Tekstslide

Indeling naar doel mate en interactie
  • Wat is het doel van de activiteit?
  • Wat is de verwachte reactie?
  • Waar in het participatieladder ligt de nadruk?

Slide 10 - Tekstslide

Participatie is belangrijk op de leefgebieden

  • Scholing: ieder het recht heeft zich te ontplooien, zich te leren te ontwikkelen. Je kunt hier spreken van ontwikkelingsgerichte activiteiten.
  • Vrije tijd: ieder het recht heeft om zicht te ontspannen, om zich verbonden te voelen, om te leven en beleven. Je kunt hier spreken van belevingsgerichte activiteiten.
  • Werk: ieder het recht heeft op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economische) bestaan.

Slide 11 - Tekstslide

Ontwikkelingsgerichte activiteiten sluiten goed aan op het gebied van;
A
Scholing
B
Vrije tijd
C
Werk
D
Sport

Slide 12 - Quizvraag

Belevingsgerichte activiteiten sluiten goed aan op het gebied van
A
Vrije tijd
B
Ontplooien
C
Waardering
D
Deelname

Slide 13 - Quizvraag

Participatieladder





Geeft houvast en kaders om doelen en activiteiten op in te richten

Slide 14 - Tekstslide

Benoem de 5 treden van de participatieladder

Slide 15 - Woordweb

Wat is Emancipatie?
A
Opkomen voor jezelf
B
Opkomen voor anderen die kwestbaar zijn
C
Nee durven zeggen
D
Deelnemen

Slide 16 - Quizvraag

Vijf belangrijke aandachtspunten in het proces van emancipatie
  1. Gelijkwaardigheid: belangrijk hierbij zijn wederzijdse communicatie.
  2. Keuzevrijheid: je mag zelf bepalen wat je kiest, maar dit gaat in overleg met betrokkenen.
  3. Ondersteuning: hierbij ga je uit van het principe van flexibiliteit en vraaggericht werken.
  4. Sociale (ondersteuning) netwerken: rekening houden met de ervaringsdeskundigheid van de omgeving is erg belangrijk.
  5. Respectvolle bejegening deze grondhouding is een voorwaarde voor een emancipatorisch gericht benadering.

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent sociale inclusie?
A
Sociale inclusie betekent de insluiting van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.
B
Het betekent dat de maatschappij zich aanpast, zodat groepen in een achterstandssituatie kunnen meedoen in een reguliere leven

Slide 18 - Quizvraag

Beantwoord de vragen over het filmpje 
1. Wat houdt de Participatiewet in?

2. Vind jij dat iedereen recht heeft op een uitkering die een beperking hebben, waarom wel/waarom niet? 
3. In de docu kreeg Mari de vraag of hij bereid is om ander werk te accepteren dan zijn eerst voorkeur. Wat zou jij antwoorden als jij in dezelfde situatie als Mari staat? Beargumenteer je antwoord.
                                                                                    
Huiswerk

Slide 19 - Tekstslide

Beantwoord de vragen over het filmpje 
1. Wat houdt de Participatiewet in?

2. Vind jij dat iedereen recht heeft op een uitkering die een beperking heeft, waarom wel/waarom niet? 
3. In de documentaire kreeg Mari de vraag of hij bereid was om een ander soort werk te accepteren dan zijn eerste voorkeur. Wat zou jij antwoorden als jij in dezelfde situatie als Mari zat? Beargumenteer je antwoord.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Begrippen bestuderen
  • (Re-) integratie
  • Separatie
  • Normalisatie
  • Rehabilitatie
  • Resocialisatie
  • Inclusie
  • ICF 






Slide 22 - Tekstslide

Evalueren op proces



'Ik heb de structuur van de les als prettig en duidelijk ervaren'
Evalueren op product 

 'Ik kan uitleggen wat een participatie maatschappij is'

'Ik kan de volgende begrippen uitleggen: 
  • Dagbesteding
  • Participatie
  • Emancipatie


Slide 23 - Tekstslide