V3 1.2

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je spullen erbij

wat is de eenheid van spanning?

welke spanning staat er op het stopcontact (lichtnet)?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je spullen erbij

wat is de eenheid van spanning?

welke spanning staat er op het stopcontact (lichtnet)?

Slide 1 - Tekstslide

Sleep naar de juiste plaats:
transformator
turbine
brander
generator

Slide 2 - Sleepvraag

Bereken de energie als een kachel 20 minuten brandt. De kachel heeft een vermogen van 2 kW
A
2 400 000 J
B
2 400 J
C
0,66 J
D
4000 J

Slide 3 - Quizvraag

Wat gebeurt er als er een stroom door een draad loopt?
A
Er ontstaat warmte
B
Er ontstaat licht
C
De draad wordt sterker

Slide 4 - Quizvraag

Zet op aflopende spanning

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom wordt elektriciteit over grote afstanden met een hoge spanning vervoerd?
A
Minder energieverlies
B
Meer energieverlies
C
Sneller transport

Slide 6 - Quizvraag

Vandaag:
  • Korte theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Practicum instructie
  • Practicum in tweetallen
  • Controle & afsluiting
  • Eerst: waarom elektriciteitsnet? 

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen (vorige keer)
Je kunt de onderdelen van een energiecentrale 
beschrijven en hun functie benoemen

Je kunt het energieverbruik van een elektrisch
apparaat berekenen in de eenheid joule.

Je kunt stap voor stap een berekening maken 
met behulp van een formule, met voorvoegsels
of machten van 10.

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen (vandaag)
Je kunt uitleggen waarom op het elektriciteitsnet 
verschillende spanningen worden gebruikt

Je kunt de kenmerken van de netspanning die het 
lichtnet levert noemen en toelichten

Je kunt uitleggen hoe een transformator spanning 
omhoog of omlaag transformeert, en berekeningen
doen met de bijbehorende formule.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Stroom door een draad
Als er een stroom door een draad loopt, ontstaat er altijd
 (een beetje) warmte. Elektrische energie wordt omgezet in warmte. Dit is energieverlies.

Slide 11 - Tekstslide

Elektriciteitsnet
Een hogere spanning heeft
minder energieverlies

Daarom wordt elektriciteit
over grote afstanden met 
een hoge spanning 
vervoert.

Slide 12 - Tekstslide

Wat gebeurt er als er een stroom door een draad loopt?
A
Er ontstaat warmte
B
Er ontstaat licht
C
De draad wordt sterker

Slide 13 - Quizvraag

Zet op aflopende spanning

Slide 14 - Sleepvraag

Waarom wordt elektriciteit over grote afstanden met een hoge spanning vervoerd?
A
Minder energieverlies
B
Meer energieverlies
C
Sneller transport

Slide 15 - Quizvraag

Gelijkspanning en wisselspanning
Gelijkspanning                                          Wisselspanning
- Stroom loopt                                           - Stroom loopt telkens in 
altijd in dezelfde richting                        andere richting
- Vaste + en -                                              - Geen vaste + en -
- Bijv. batterij / accu                                - Bijv. dynamo / netspanning

Slide 16 - Tekstslide

Lichtnet
  • De spanning op het stopcontact (lichtnet) gaat 50 keer per seconde (50 Hz) tussen 325 V en -325 V op en neer.
  • Negatief -> Polariteit omgedraaid (+ en - gewisseld)
  • De effectieve spanning is 230 V.

Slide 17 - Tekstslide

Werking van een transformator
Door de primaire spoel loopt een wisselstroom. Daardoor ontstaat er een magnetisch veld dat telkens van richting en grootte verandert. Het werkt als een elektromagneet.
De weekijzeren kern wordt door de primaire spoel gemagnetiseerd. En verandert dus ook 100 keer per seconde van richting.
Het magneetveld in de secundaire spoel verandert door de gemagnetiseerde weekijzeren kern. Hierdoor ontstaat er een wisselspanning op de uiteinden van de secundaire spoel. 
een transformator 
verandert (transformeert)
de spanning

Slide 18 - Tekstslide

Werking van een transformator
  • Werkt alleen op wisselspanning.
  • Het magneetveld geeft de elektrische
    energie door tussen de primaire en
    secundaire spoel.
  • Er is dus geen elektrische stroom
    tussen de spoelen.
  • De verhouding tussen Up en Us is afhankelijk van het aantal windingen.

Slide 19 - Tekstslide

Waar vind je dit principe?

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de werking van een transformator?
A
Magneetveld geeft elektrische energie door
B
Magneetveld genereert elektriciteit
C
Er is elektrische stroom tussen de spoelen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen gelijkspanning en wisselspanning?
A
Wisselspanning heeft vaste + en -
B
Gelijkspanning heeft vaste + en -
C
Wisselspanning loopt altijd in dezelfde richting

Slide 22 - Quizvraag

Omhoog en omlaag transformeren
Up = Spanning over de primaire spoel (in V)
Us = Spanning over de secundaire spoel (in V)
Np = Aantal windingen van de primaire spoel
Ns = Aantal windingen van de secundaire spoel

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Practicum Transformator

  • Proef 1 blz 51. 
  • onderzoeksvraag: hoe werkt een transformator?
  • Werken in tweetallen
  • Eerst controleren door docent of TOA - dan spanning aanzetten

Slide 26 - Tekstslide

Een ideale transformator heeft een primaire spoel met 400 windingen en een secundaire spoel met 10 windingen. De primaire spanning is 230 V. Bereken de secundaire spanning.

Slide 27 - Open vraag

De ideale transformator
Een transformator zet elektrische energie met een hoge spanning om in elektrische energie met een lage spanning (of andersom).

Daarbij ontstaat een kleine hoeveelheid warmte: energieverlies.

Bij een ideale transformator zeggen we dat er geen energieverlies is.

Dus het vermogen van de primaire en secundaire spoel zijn gelijk. 

Slide 28 - Tekstslide

De ideale transformator
Dus het vermogen van de primaire en secundaire spoel zijn gelijk. 

Oftwel:     Pp = Ps

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Op de transformator uit de vorige vraag (Up=230V; Us=5,75V) is een gloeilampje aangesloten waardoor er een stroom van 0,50 A door de secundaire spoel loopt.
Bereken de stroomsterkte door de primaire spoel.

Slide 31 - Open vraag

Opdrachten Routekaart
Maak: opdrachten 1.2 
Werkvorm: zelfstandig, tijd
Klaar? ....

Slide 32 - Tekstslide

Vooruitblik volgende les
Leerdoelen

Slide 33 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 34 - Tekstslide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 35 - Tekstslide