Woordsoorten

Benoem de woordsoort
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Taalsessie POPHoger onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Benoem de woordsoort

Slide 1 - Tekstslide

boek
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoorde

Slide 2 - Quizvraag

hij
A
zelfstandig naamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
voegwoord

Slide 3 - Quizvraag

op
A
voegwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

omdat
A
voegwoord
B
voorzetsel
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

beeldhouwen
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Benoem de woordsoorten

Slide 8 - Tekstslide

ik

Slide 9 - Open vraag

ben

Slide 10 - Open vraag

kwaad

Slide 11 - Open vraag

omdat

Slide 12 - Open vraag

hij

Slide 13 - Open vraag

in

Slide 14 - Open vraag

de

Slide 15 - Open vraag

oude

Slide 16 - Open vraag

zes

Slide 17 - Open vraag

lokalen

Slide 18 - Open vraag

werken

Slide 19 - Open vraag

moet

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Oefening: welk soort werkwoord is het onderstreepte woord?

Slide 26 - Tekstslide

Ik BEN thuis.
A
zelfstandig
B
koppel
C
hulp

Slide 27 - Quizvraag

Ik BEN blij.
A
zelfstandig
B
koppel
C
hulp

Slide 28 - Quizvraag

Ik BEN gestopt.
A
zelfstandig
B
koppel
C
hulp

Slide 29 - Quizvraag

De zon SCHIJNT.
A
zelfstandig
B
koppel
C
hulp

Slide 30 - Quizvraag

Het voorstel SCHIJNT erg voordelig.
A
zelfstandig
B
koppel
C
hulp

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide