5.3 Warmtetransport

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Warmtetransport

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kan je:
  • 3 vormen van warmtetransport opnoemen.
  • van elke vorm van warmtetransport een voorbeeld noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Warmtetransport
Warmte gaat altijd van een warm gebied naar een koud gebied.
Dat kan op 3 manieren:
  1. Stroming
  2. Straling
  3. Geleiding

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Geleider & isolator
Geleiding zorgt er voor dat de warmte via een tussenstof verder gaat. Een geleider geeft dus warmte door. Een stof die warmte niet doorgeeft noem je een isolator

Slide 7 - Tekstslide

Geleiding
  • Warmte verplaatst zich van de warmste plek naar de koudste plek
  • vindt voornamelijk plaats in vaste stoffen
  • doorgeven warmte-energie door moleculen die tegen elkaar aan trillen
  • moleculen blijven op dezelfde plaats

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Stroming
Warmte stijgt altijd, koude daalt altijd?
  • warme lucht en warm water hebben een kleinere dichtheid dan koude  
       lucht of koud water.
      (warm: de moleculen bewegen sneller en hebben meer ruimte nodig.) 
  • de koude lucht of het koude water zakt  daardoor naar beneden
  • hierdoor ontstaat stroming
  • hoe groter het verschil in temperatuur hoe sneller de stroming

Slide 10 - Tekstslide

Stroming
Energie stroomt met een vloeistof of gas mee.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Straling 
Als je bij een kachel staat voel je de warmte. Als je in de zomer buiten in de zon loopt voel je haar branden. 

Dit is de infrarode straling, de warmte straling. 

je voelt alleen daar de straling waar het rechtstreeks naar toe gaat, 
bijvoorbeeld in de zon: als die in je gezicht schijnt voel je het daar, maar je rug is kouder

Slide 13 - Tekstslide

Straling
Alle voorwerpen stralen warmte uit,
Des te hoger de temperatuur, des te meer warmtestraling

Straling heeft geen tussenstof nodig zoals bij geleiding. 

Voorbeeld: Een magnetron, de straling gaat door het eten, moleculen gaan sneller bewegen en de temperatuur stijgt. 

Slide 14 - Tekstslide

Warmtestraling: 
hoe lichter van kleur, hoe meer warmte wordt uitgestraald

Slide 15 - Tekstslide

Korte herhaling van deze les 
Tussenstof en warmtetransport

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan de slag!
Maken:



Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide