4.2 Keizer, koningen en heren

Van wanneer tot wanneer zijn de vroege middeleeuwen? (...-....)
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Van wanneer tot wanneer zijn de vroege middeleeuwen? (...-....)

Slide 1 - Open vraag

Noem een economische en een politiek verandering in de vroege middeleeuwen ten opzichte van de Romeinse tijd

Slide 2 - Open vraag

Wat bleef in de vroege middeleeuwen
hetzelfde als je deze periode vergelijkt met de oudheid?

Slide 3 - Open vraag

Weet je nog hoe het economisch systeem in de vroege Middeleeuwen heette?

Slide 4 - Open vraag

Waarom werkten veel boeren in de vroege middeleeuwen op een domein?

Slide 5 - Open vraag

Waarom kon de koning(in) in de vroege middeleeuwen geen belasting heffen?

Slide 6 - Open vraag

De bron past bij het hofstelsel. Leg dat uit.

Doe het zo:
Een kenmerk van het hofstelsel is … [noem een kenmerk].
Dat zie je op de bron, want … [leg uit].

Slide 7 - Open vraag

Op het hofstelsel leefden horigen.

Wat was een nadeel voor de horige om op het hofstelsel te leven?

Slide 8 - Open vraag

Beschrijf in een 5 zinnen de landbouwsamenleving van de vroege Middeleeuwen.

Slide 9 - Open vraag

Op het hofstelsel leefden horigen.

Wat was een voordeel voor de horige om op het hofstelsel te leven?

Slide 10 - Open vraag

Zou je op een domein willen wonen in de vroege middeleeuwen? Waarom wel/niet?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Clovis, goede legerleider

Slide 13 - Tekstslide

Clovis, gedoopt door de paus. 

Opmerkelijk! Maar voor wat hoort wat 

Slide 14 - Tekstslide

Karel de Grote, eveneens samenwerking met de paus 

Slide 15 - Tekstslide

Probleem! Hoe ga je dit immense rijk besturen?!
Geen geld, dus geen ambtenaren en vast leger

Slide 16 - Tekstslide

Welke bestuurlijk advies willen jullie Karel meegeven?

Slide 17 - Open vraag

Oplossing: leenstelsel 

Slide 18 - Tekstslide

Frankrijk wordt in leengebieden verdeeld 
Graven, hertogen e.d. (= leenmannen) krijgen van Karel (= leenheer) een stuk grond te leen, in ruil daarvoor leveren ze soldaten 

Leenmannen lenen op hun beurt ook stukken leengrond uit aan ridders (= achterleenmannen) 

Slide 19 - Tekstslide

Na zijn overlijden, valt het rijk uiteen in drie stukken 

Slide 20 - Tekstslide

Leenmannen gingen hun leengebied als bezit zien
De koning verloor daardoor steeds meer macht 

Slide 21 - Tekstslide