Alleen gebruik van BINAS en rekenmachine toegestaan
Je werkt zo in tweetallen (volgende dia)
De één maakt de vraag hardop (je leest alles voor, benoemt wat je ziet aan figuren, wat je denkt, alles)
De ander maakt aantekeningen van wat deze persoon zegt. Indien persoon één stilvalt, dan stelt persoon twee verklarende vragen, zoals:
‘Waar denk je nu aan? / Wat zie je hier?/ Wat bedoel je daarmee? Beschrijf eens wat je hier ziet. Kijk eens naar de SPA-kaart, heb je alle stappen doorlopen?’
Persoon twee mag persoon één niet helpen door sturende vragen te stellen.
Formuleer 2 SMART tips voor jezelf op basis van de feedback die je kreeg.
Formuleer 2 SMART tips voor jezelf op basis van wat je hebt gezien/gehoord bij de ander.
Ik kan een random iemand vragen om (klassikaal) een uitwerking voor te doen, waarin je de tips toepast.
Slide 5 - Tekstslide
32 Leg uit welke van de grafieken a en b in afbeelding 2 situatie Q weergeeft en gebruik daarbij de begrippen osmotische waarde, ADH, wateropname en uitscheiding.
2 Noem twee in afbeelding 4 getekende kenmerken van de dekweefselcellen die samenhangen met dit transport van stoffen.
Slide 8 - Open vraag
3 Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
A
geen
B
bewering 1
C
bewering 2
D
beide
Slide 9 - Quizvraag
27 Welke van deze transportwegen is of welke zijn noodzakelijk, of is er geen hiervan noodzakelijk, bij het transport van bilirubine als afgebeeld het schema bij: - I (vanuit de lever naar de nieren)? - II (vanuit de lever naar de dunne darm)? - III (vanuit de dikke darm naar de lever)?