25/11 kijken en luisteren - oefening + aantekeningen maken en meerkeuze

Kijk- en luisteren:
aantekeningen maken
en meerkeuze vragen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kijk- en luisteren:
aantekeningen maken
en meerkeuze vragen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Lesdoel
  • Lezen
  • Terugblik
  • Instructie, klassikaal fragmenten bekijken, aantekeningen maken + IN STILTE individueel vragen beantwoorden (keer 3)


  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • heb je geoefend met kijken en luisteren en aantekeningen maken.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Tekstslide

timer
15:00
In stilte lezen uit het door jouw gekozen boek op niveau.

Slide 4 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Kijken, luisteren en tegelijk schrijven is lastig, daarom moet je niet te veel opschrijven. Gebruik deze tips:

  1. Geef je aantekeningen een titel van maximaal drie woorden.
    (Bijvoorbeeld: Nederlands, aantekeningen maken.)
  2. Kort woorden of zinnen af. (Halve info ook helder.)
  3. Markeer en arceer. (Laat het OPVALLEN!!!!!!)
  4. Gebruik steekwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Noteer in ieder geval:
- het onderwerp ( vaak genoemd aan het begin)
- de hoofdgedachte ( vaak aan het begin of einde genoemd)
- deelonderwerpen (middenstuk)
- de plaats waar het is opgenomen
- de namen van mensen die iets zeggen
- de belangrijkste informatie die de sprekers noemen: mening of feiten
 

Slide 6 - Tekstslide

Tips voor het maken van aantekeningen
1 Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden.
2. Gebruik afkortingen.
3. Onderstreep belangrijke woorden.
4. Verbanden geef je snel aan met pijlen.
5. Getallen in cijfers, niet in letters.
6. Voor namen gebruik je initialen, de eerste letters van de voor- en achternaam van iemand. 

Slide 7 - Tekstslide

Valkuilen
  • Te veel details noteren;
  • Gebrek aan structuur;
  • Moeilijke begrippen letterlijk overnemen;
  • Te laat beginnen met meeschrijven;

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Doel:
- Gericht kijken en luisteren 

- Hoofdzaken van bijzaken onderscheiden

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Maak tijdens het kijken naar de aflevering aantekeningen. 
Noteer belangrijke feiten en hoofdzaken.

 Na het kijken van de aflevering krijg je vragen. Bij het beantwoorden mag je je aantekeningen gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

1. Wat was de functie van de appel?

Slide 13 - Open vraag

2. Wat is een veelgebruikt argument over kernafval?

Slide 14 - Open vraag

3. Wat zegt het IPCC over kernenergie?

Slide 15 - Open vraag

Aantekeningen maken
Noteer in ieder geval:
- het onderwerp ( vaak genoemd aan het begin)
- de hoofdgedachte ( vaak aan het begin of einde genoemd)
- deelonderwerpen (middenstuk)
- de plaats waar het is opgenomen
- de namen van mensen die iets zeggen
- de belangrijkste informatie die de sprekers noemen: mening of feiten
 

Slide 16 - Tekstslide

Tips voor het maken van aantekeningen
1 Schrijf geen hele zinnen, maar gebruik steekwoorden.
2. Gebruik afkortingen.
3. Onderstreep belangrijke woorden.
4. Verbanden geef je snel aan met pijlen.
5. Getallen in cijfers, niet in letters.
6. Voor namen gebruik je initialen, de eerste letters van de voor- en achternaam van iemand. 

Slide 17 - Tekstslide

Meerkeuzevragen
- Meerkeuzevragen (ook multiplechoicevragen genoemd) zijn een bijzondere soort gesloten vragen
- Bij een meerkeuzevraag moet je vaak kiezen uit drie of vier alternatieven
- Meestal is een daarvan het juiste antwoord (als je meerdere antwoorden mag kiezen, wordt dat aangegeven), de overige zijn ‘afleiders’. 



Slide 18 - Tekstslide

Meerkeuze vragen beantwoorden
1. Neem genoeg tijd
Wees niet haastig met het lezen van de vragen en de antwoorden.

2. Lees zorgvuldig
Denk niet meteen, terwijl je de vraag vluchtig bekijkt, dat je weet wat het juiste antwoord is. Soms is een antwoord bewust anders geformuleerd dan je gewend bent.

3. Ken de studiewoorden
Zorg dat je bekend bent met veelvoorkomende studiewoorden.




Slide 19 - Tekstslide

Meerkeuze vragen beantwoorden
4. Bedenk eerst zelf het antwoord
Bedenk eerst wat jij zelf zou antwoorden op de vraag en kijk daarna of jouw antwoord overeenkomt met een van de geboden keuzes. Hiermee voorkom je dat de afleiders je beïnvloeden.

5. Laat foute antwoorden afvallen
Vaak zie je het al snel: een van de mogelijke antwoorden is duidelijk fout. Streep deze (‘in je hoofd’) door. Kijk daarna welk antwoord als tweede afvalt et cetera. Op deze manier werk je ‘in omgekeerde richting’ naar het juiste antwoord toe. Doe dit het liefst in combinatie met tip 4.

6. Kies het beste (of minst slechte) antwoord
Het kan voorkomen dat volgens jou geen van de mogelijke antwoorden (helemaal) goed is. Je zult dan toch een keuze moeten maken, want geen antwoord geven is sowieso fout. Kies voor het beste (of minst slechte) antwoord en bewaar je bedenkingen tot na de toets.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Maak tijdens het kijken naar de aflevering aantekeningen. 
Noteer belangrijke feiten en hoofdzaken.

 Na het kijken van de aflevering krijg je vragen. Bij het beantwoorden mag je je aantekeningen gebruiken.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Wat is de land van herkomst van de tortilla?
A
Spanje
B
Argentinië
C
Mexico
D
Peru

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn de ingrediënten van de Nederlandse tortillastrips en nacho's?
A
Olijfolie, zeezout en maïsbloem/meel
B
Maïsbloem/meel, boter en kaas
C
Maïsbloem/meel, boter en zeezout
D
Zonnebloemolie, zeezout en maïsbloem/meel

Slide 24 - Quizvraag

Hoe wordt er gereageerd als het verschil wordt gevraagd tussen nacho’s en tortillachips? (telefonisch)

A
Ze zetten de beller in de wacht
B
Ze noemen een duidelijk verschil
C
Ze weten het niet
D
Ze ontwijken de vraag en gaan er niet op in

Slide 25 - Quizvraag

Hoe reageert de verkoper in de kraam op de vraag of hij nacho’s en/of
tortillachips heeft?

A
Hij zegt dat hij alleen nacho’s heeft
B
Hij zegt dat hij alleen tortillachips heeft
C
Hij zegt dat hij beide heeft
D
Hij zegt dat hij beide niet heeft

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel jaar geleden is de tortilla ontdekt?
A
2000 jaar
B
6000 jaar
C
8000 jaar
D
10.000 jaar

Slide 27 - Quizvraag

Welk gesteente wordt verwerkt in de échte tortilla’s?
A
Leisteen
B
Kalksteen
C
Puinsteen
D
Zandsteen

Slide 28 - Quizvraag

Waarom wordt dit gesteente toegevoegd?
A
Omdat het goedkoop is
B
Zodat de tortilla de juiste kleur krijgt
C
Omdat het meel dan de juiste dikte krijgt
D
Om beter te kunnen verteren

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn de andere ingrediënten van de tortilla’s uit het land van herkomst?
A
Maïsmeel en water
B
Maïsmeel en zout
C
Maïs en water
D
Maïs en olie

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de naam van de nachochips die in het land van herkomst gemaakt
worden?

A
Triángulos
B
Topitos
C
Despacitos
D
Totopos

Slide 31 - Quizvraag

Waarom zijn de Nederlandse nacho’s uiteindelijk duurder dan de tortillachips?
A
Omdat het lijkt alsof ze uit Mexico komen
B
Omdat ze lekkerder zijn
C
Vanwege de vorm
D
Omdat er meer chips in de zak zit

Slide 32 - Quizvraag

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
  • heb je geoefend met kijken en luisteren en aantekeningen maken.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 33 - Tekstslide

Ik kon met mijn aantekeningen de vragen bij de fragmenten voldoende beantwoorden.


😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

Slide 35 - Open vraag

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 36 - Open vraag