In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Woestijnklimaat
Middelandse Zeeklmaat
Llanos
Cerrado
Steppeklimaat
Hooggebergte klimaat
Slide 1 - Sleepvraag
Leg uit of de oost of de west kant van Zuid-Amerika ouder is.
Slide 2 - Open vraag
Antwoord
Bij westkant ontstaat er nieuw gesteente door de vulkanen die langs de westkust liggen. De oostkant is dus ouder.
Slide 3 - Tekstslide
Benoem de juiste bewering
A
In het tropisch regenwoud is diversiteit groot door de vruchtbare bodem.
B
De rode kleur van de bodem in het tropisch regenwoud komt door koper (Cu) verbindingen in de grond
C
Cerrado is een ander woord voor boomsavanne.
D
De pampa's liggen op de hoogvlaktes van Peru en Bolivia
Slide 4 - Quizvraag
Waarom verschuift de ICTZ meer naar noorden dan naar het zuiden.
Slide 5 - Open vraag
Antwoord
Het Noordelijk halfrond (NH) heeft meer landmassa. Land warmt sneller op dan water. Dit betekent dat de ICTZ makkelijker naar het noorden verschuift omdat het NH sneller opwarmt.
Slide 6 - Tekstslide
Welke geologische regel klopt niet
A
Des te vloeibaarder het magma des te minder explosief is de eruptie
B
Hoe ouder de plaat, hoe zwaarder en hoe dieper de subductie.
C
Des te groter de koppeling des te groter de kracht bij een aardbeving
D
Des te dichter een vulkaan bij de hotspot des te ouder en minder actief.
Slide 7 - Quizvraag
Welke geologische regel klopt niet
A
Bij hotspots is de plaatrichting bepaalbaar via de ligging van de vulkanen.
B
Alle delfstoffen zijn ontstaan onder druk.
C
Al het aardgas en ontstaat uit organisch materiaal, aardolie niet.
D
Bij transforme plaatbeweging ontstaan vulkaan
Slide 8 - Quizvraag
Welk klimaat ontbreekt in ZA
A
Woestijnklimaat
B
Hooggebergte klimaat
C
Landklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat
Slide 9 - Quizvraag
De verstedelijkingsgraad in Zuid-Amerika is hoog. Geef hiervoor een reden
Slide 10 - Open vraag
Antwoord
Weinig werkgelegenheid op het platteland door automatisering en mechanisering. En de grote werkgelegenheid in de steden in fabrieken en de informele sector.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit wat bedoeld wordt met de uitspraak: "De grote steden in ZA gaan ten onder aan hun eigen succes"
Slide 12 - Open vraag
Antwoord
Sommige steden zijn zo sterk gegroeid en groot geworden dat ze onleefbaar zijn geworden op gebied van infrastructuur, milieu, veiligheid. Hierdoor vestigen meer en meer bedrijven (en dus mensen) zich in kleinere steden.
Slide 13 - Tekstslide
Overheden in ZA proberen steden leefbaar te houden. Welke maatregel hoort er niet bij.
A
sociale woningbouw
B
nieuwe steden creëren
C
verbeteren infrastructuur
D
verticale slums verbieden
Slide 14 - Quizvraag
Waaruit blijkt dat de inheemse bevolking vaak is achtergesteld in ZA?
Slide 15 - Open vraag
Antwoord
Lagere sociaal-economische klassen.
Hun rechten worden slechter vertegenwoordigd in wetgeving.
Slide 16 - Tekstslide
In welke gebieden is de cultuur van de indianen vaak het best bewaard. En waarom?
Slide 17 - Open vraag
Wat is de juist bewering over plaatbewegingen in Z-Amerika.
A
De transforme plaatbeweging ontbreekt.
B
Alle plaatbewegingen komen voor.
C
De divergente plaatbeweging komt niet voor.
D
De convergente plaatbeweging komt niet voor.
Slide 18 - Quizvraag
Benoem welke kant geologische actiever is.
A
Oostkant.
B
Westkant.
C
Noordkant.
D
Zuidkant.
Slide 19 - Quizvraag
Leg uit hoe de gaten in vulkanisch gebergte van de Andes ontstaan.
Slide 20 - Open vraag
Geef aan welke uitspraak fout is. Aan Galágaposeilanden kan je zien...
A
dat de oudere eilanden dichter bij de hotspot liggen.
B
welke kant de Nazcaplaat op beweegt.
C
dat de oudere eilanden verder bij vandaan de hotspot liggen.
D
Dat de jongere bergen hoger zijn.
Slide 21 - Quizvraag
Olie en aardgas. Welke uitspraak is niet waar.
A
Olie en gas ontstaan uit resten van schelpen.
B
Olie en gas ontstaan onder druk van boven liggende lagen.
C
Olie en gas ontstaan uit vergane plantenresten.
D
Olie en aardgas zijn fossiele brandstoffen.
Slide 22 - Quizvraag
Wat zijn de twee landen met de meeste olie en gasproductie in ZA ?
A
Argentinië en Peru.
B
Ecuador en Chile
C
Brazilië en Venezuela.
D
Peru en Colombia
Slide 23 - Quizvraag
Ertsen zijn gesteenten waarin metalen voorkomen. Ertsen ontstaan op twee manieren:
A
door stolling van magma en sedimentatie
B
door slabpulling en subductie
C
door sedimentatie en subductie
D
door stolling van magma en slabpulling
Slide 24 - Quizvraag
Geef aan welke bewering voor voorland bekkens in Z-A fout is.
A
Voorland bekkens hebben neerwaartse beweging gemaakt.
B
Voorland bekkens hebben opwaartse beweging gemaakt.
C
Voorland bekkens zijn bedekt met sediment uit de Andes en de Kratons.
D
Voorland bekkens hebben goud en zilver als belangrijkste delfsfoffen.
Slide 25 - Quizvraag
Gevolgen el Niño. Welke uitspraak is niet waar
A
geen opwellend koud water → geen plankton → geen visserij
B
regen valt aan westkust ZA (overstromingen, aardverschuivingen, modderstromen.)
C
regen valt niet in Zuidoost-Azië: droogte (mislukte oogst, bosbrand, veesterfte)
D
door opwarming zeewater regengebied richting westen → boven Zuidoost-Azië