Je leert wat kernzinnen zijn en hoe je de hoofdgedachte van een tekst kan formuleren.
Slide 2 - Tekstslide
Structuur van een tekst
Een tekst bestaat vaak uit een inleiding, kern en slot.
Wat is dit ook alweer?
Slide 3 - Tekstslide
Kernzinnen
Kernzin =
Belangrijkste zin van de alinea
Meestal de eerste of de laatste zin
Rest van de alinea =
voorbeeld, uitleg of toelichting
Slide 4 - Tekstslide
Hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een onderwerp
Daarnaast heeft elke tekst een hoofdgedachte
-> Deze twee dingen moet je zelf kunnen bepalen!
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte.
Dat is wel een hele zin, maar geen vraagzin!
De hoofdgedachte vind je meestal in de inleiding of in het slot van de tekst
-> Stel jezelf de vraag:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Slide 6 - Tekstslide
We lezen samen tekst 1
We bespreken per alinea:
1. Wat is het onderwerp?
2. Wat is de kernzin?
3. Wat zal er in de volgende alinea staan?
Slide 7 - Tekstslide
We lezen samen tekst 1
- In welke alinea staat de belangrijkste informatie (de kern)?
- Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Slide 8 - Tekstslide
Zelf aan de slag!
Je leest Tekst 2.
1. Schrijf op per alinea:
a. Wat is het onderwerp?
b. Wat is de kernzin?
c. Wat zal er in de volgende alinea staan?
2. In welke alinea staat de belangrijkste informatie (de kern)?
3. Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Slide 9 - Tekstslide
Antwoorden bespreken
Slide 10 - Tekstslide
Volgende keer
De toetsweek komt er weer aan! Deze week richten we ons op het juist beantwoorden van toetsvragen. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen 'leg uit' en 'beargumenteer'?