Examen schrijfopdracht: zakelijke brief

Examen schrijfopdracht
Hoe schrijf je een zakelijke brief/mail?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Examen schrijfopdracht
Hoe schrijf je een zakelijke brief/mail?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2
Schrijf de plaats waar en de datum waarop je de brief hebt geschreven.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Stap 3a en b
3a Nu volgt de naam van degene aan wie je schrijft en zijn of haar adres (of het adres van een bedrijf of instantie).

3b Na het woordje ‘Betreft’ plaats je een dubbele punt en daarna vermeld je het onderwerp van je brief.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Let op! Veelgemaakte foutjes:


  • Sowieso (en dus niet zobiezo/sobiezo, zobiso, etc.)
  • Enige (en dus niet enigste!)
  • Te veel (en dus niet teveel)
  • Naar aanleiding van (en dus niet na aanleiding van)
  • Een aantal heeft (en dus niet hebben)


Slide 26 - Tekstslide

Let op! Veelgemaakte foutjes:


  • Sowieso (en dus niet zobiezo/sobiezo, zobiso, etc.)
  • Enige (en dus niet enigste!)
  • Te veel (en dus niet teveel)
  • Naar aanleiding van (en dus niet na aanleiding van)
  • Een aantal heeft (en dus niet hebben)


Slide 27 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken: oefenexamen 'formele e-mail'


timer
30:00

Slide 28 - Tekstslide