werkloosheid

Leerdoelen
We bekijken de verschillende soorten werkloosheid. 

Aan het eind van de les kan ik:
  • uitleggen wat conjuncturele-, structurele-, frictie-, regionale- en seizoenswerkloosheid is en kan het verschil hiertussen uitleggen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
We bekijken de verschillende soorten werkloosheid. 

Aan het eind van de les kan ik:
  • uitleggen wat conjuncturele-, structurele-, frictie-, regionale- en seizoenswerkloosheid is en kan het verschil hiertussen uitleggen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wie is werkloos?
A
Jasmijn (14) is op zoek naar haar eerste bijbaantje.
B
Tom (68) is gepensioneerd.
C
Willem (38) ontvangt iedere maand een WW-uitkering.
D
Roos werkt bij de Belastingdienst en is op zoek naar een nieuwe baan.

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Wat is een nadeel van werkloosheid?

Slide 5 - Open vraag

400.000 van de 8.000.000 werkende Nederlanders zijn werkloos. Hoeveel is de werkloosheid in procenten?

Slide 6 - Open vraag

Als er veel werkloosheid is...
A
Is de vraag naar arbeid groter dan het aanbod.
B
Is de vraag naar arbeid kleiner dan het aanbod.

Slide 7 - Quizvraag

Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt

Slide 8 - Tekstslide

Er is veel werkloosheid bij
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Karel is werkloos omdat een machine hem heeft vervangen.

Van welke werkloosheid is er sprake?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 16 - Quizvraag

Ryan is skileraar. In de lente wordt hij werkloos. Hoe noem je deze vorm van werkloosheid?
A
Seizoenwerkloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid

Slide 17 - Quizvraag

de werkloosheid tussen 2 banen in noem je................ werkloosheid
A
conjucturele
B
structurele
C
frictie
D
seizoens

Slide 18 - Quizvraag

Door de coronapandemie stijgt de werkloosheid. Is deze werkloosheid passend bij structurele of conjuncturele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 19 - Quizvraag

In Utrecht is er veel werkloosheid omdat daar veel aanbod op de arbeidsmarkt is. Van wat voor werkloosheid is hier spraken?
A
Frictiewerkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Hoe kan werkloosheid zorgen voor extra werkloosheid? Beschrijf alle stappen.

Slide 22 - Open vraag

Hoe kan de overheid de werkloosheid bestrijden?

Slide 23 - Open vraag