4.1 Getallen

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • iedereen aanwezig en materiaal mee?
  • telefoons op stil en in de telefoonzak?
  • voorkennis en uitleg 4.1 
  • werken uit je flexboek 
  • afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

4.1 Getallen
Wat gaan we deze les doen:
*stukje geschiedenis van getallen
*Je kunt van een getal zeggen welke waarde elk cijfer heeft
*Je kunt decimale getallen op volgorde zetten
*Je weet wat veelvouden, delers, even en oneven getallen zijn. 








Slide 3 - Tekstslide

Cijfers en getallen zijn twee verschillende woorden, maar de betekenis is hetzelfde.
ja
nee

Slide 4 - Poll

Vroeger waren er nog geen woorden om mee te tellen. De mensen gebruikten toen bijvoorbeeld steentjes om een hoeveelheid aan te geven.
Vroeger waren er nog geen woorden om mee te tellen. De mensen gebruikten toen bijvoorbeeld steentjes / schelpjes, om een hoeveelheid aan te geven

Slide 5 - Tekstslide

Egyptische cijfers

Slide 6 - Tekstslide

Romeinse cijfers
1
5
10
50
100
500
1000
I
V
X
L
C
D
M

Slide 7 - Tekstslide

Arabische cijfers

Slide 8 - Tekstslide

Fibonacci bracht het idee van plaatswaarde naar Europa. De positie van het getal bepaalt de waarde van het getal. 






Het getal 3 in 35 heeft de waarde 3 x 10 = 30. 

Het getal 3 in 350 heeft de waarde 3 x 100 = 300.

Slide 9 - Tekstslide

antwoord op volgende slide

Slide 10 - Tekstslide

7 x 10.000 =   70.000
2 x 1.000 =        2.000
9 x 100 =              900
1 x 10 =                     10
8 x 1 =                        8
4 x 0,1 =                     0,4
6 x 0,01 =                   0,06
3 x 0,001 =                 0,003

Slide 11 - Tekstslide

werken uit het boek
Wat?
4.1 Getallen:
extra ondersteuning: 2, 3, 4, 9, 10, 19, 20, 24, 30, 31
standaard (verplicht): 1, 5, 6, 11, 12, 13, 21, 22, 25, 26, 32, 33
extra uitdaging: 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 23,27 28, 29, 34, 35
Hoe?
buurman/buurvrouw 
Hulp?
nakijken met antwoordboekje
Tijd?
20 minuten
Klaar?
Nakijken met antwoordboekje, verder met 4.2
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Een getal met cijfers achter de komma is een decimaal getal.       Het getal 8,0 heeft 1 decimaal.                                                    Het getal 8,01 heeft 2 decimalen.
antwoord op de volgende slide 

Slide 13 - Tekstslide

9    9,09   9,909   9,99   9,995  10   10,005  10,01  10,02  10,101

Slide 14 - Tekstslide

Delers
Een getal is deelbaar door een ander getal, wanneer er een geheel getal uitkomt. 
12 : 4 = 3          3 is een geheel getal. 
                             4 is dus een deler van 12

12 : 5 = 2,4      2,4 is geen geheel getal, maar een decimaal getal
                            5 is dus geen deler van 12

Slide 15 - Tekstslide

Veelvouden
De getallen die je krijgt als je een bepaald getal vermenigvuldigt met andere getallen. Denk aan de tafels!

Veelvouden van 3 zijn bijvoorbeeld: 3, 6, 9, 12, 15, 18, 21, enz
Veelvouden van 5 zijn bijvoorbeeld: 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, enz

Slide 16 - Tekstslide

even getallen
even getallen: 


getallen die je kunt delen door 2
Een even getal eindigt op een 0, 2, 4, 6 of 8





Slide 17 - Tekstslide

oneven getallen
oneven getallen:

getallen die je niet kunt delen door 2
Een oneven getal eindigt op
1, 3, 5, 7 of 9



Slide 18 - Tekstslide

priemgetallen
Getallen die je alleen kunt delen door zichzelf en door 1

Voorbeelden van priemgetallen: 2, 3, 5, 11, 13, 17 enz

Slide 19 - Tekstslide

antwoord op de volgende slide 

Slide 20 - Tekstslide

a= 1, 2, 4, 8, 16, 32
b= 9, 18, 27, 36, 45
c= 31, 33, 35, 37, 39, 41 (dus niet 29 en 43)
d=nee, 34: 3 = 11,33 geen geheel getal

Slide 21 - Tekstslide

Welke waarde heeft de 6 in de volgende getallen?
7608
A
6 x 1
B
6 x 10
C
6 x 100
D
6 x 1000

Slide 22 - Quizvraag


In welk getal geeft de 4
de duizenden aan?
A
38 400
B
45 675
C
49 432
D
34 567

Slide 23 - Quizvraag


In welk getal geeft de 6
de tientallen aan?
A
38 406
B
45 675
C
69 432
D
34 567

Slide 24 - Quizvraag


Hoeveel is de 4 waard in 38,400

A
0,4
B
40
C
0,04
D
400

Slide 25 - Quizvraag


Hoeveel is de 9 waard in 38,19

A
0,9
B
90
C
0,09
D
9

Slide 26 - Quizvraag


Wat is een veelvoud van 4?
A
17
B
12
C
10
D
3

Slide 27 - Quizvraag


Wat is een veelvoud van 3?
A
17
B
12
C
10
D
8

Slide 28 - Quizvraag

Is het cijfer 9 even of oneven?
A
even
B
oneven

Slide 29 - Quizvraag

Is 423 even of oneven?
A
even
B
oneven

Slide 30 - Quizvraag

Is 657199254 even of oneven

A
Even
B
Oneven

Slide 31 - Quizvraag

afsluiting en vooruitblik
Wat hebben we deze les gedaan:
*Je kunt van een getal zeggen welke waarde elk cijfer heeft
*Je kunt decimale getallen op volgorde zetten
*Je weet wat veelvouden, delers, even en oneven getallen zijn. 

Wat gaan we de volgende les doen:
*Ik kan grote getallen met alleen cijfers schrijven
*Ik kan grote getallen in cijfers en woorden schrijven

Slide 32 - Tekstslide

Wat vond je van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll