K1C Voor het PTO-2

Op tafel: 
schrijfmap,  laptop
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op tafel: 
schrijfmap,  laptop

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma vandaag
  1. Wat doen voor PTO?
  2. (Wat doen voor boekopdracht en waar lever je in?)
  3. Hoe gaat het met Numo?
  4. Oefenen met alle onderdelen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen PTO-2: Je leert..
hst 21 ... de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
hst 22 ... hoe je meervoudsvormen schrijft 
hst 24 ... hoe je vragen en opdrachten op school beantwoordt 
hst 25 ... wat vaktaal is en hoe je het gebruikt
hst 26 ... hoe je de indeling van een tekst herkent
hst 29 ... hoe je zwakke werkwoorden schrijft in de verleden tijd 
hst 30 ... hoe je sterke woorden in de verleden tijd schrijft

Slide 3 - Tekstslide

Boekopdracht ingeleverd? 


In Magister/ELO/Opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Heb je volgende week 5 uur op NUMO gewerkt?  

Werk aan werkwoordspelling!

Slide 5 - Tekstslide

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tt in deze zin?
(kijken)
Ik .... door een verrekijker
A
kijk
B
kijkt
C
kijken

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tt in deze zin?
(krijgen)
Diego ...... een gouden ketting voor zijn verjaardag.
A
krijg
B
krijgt
C
krijgen

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tt in deze zin?
(willen)
Saar ...... een gouden ketting voor haar verjaardag.
A
wil
B
wilt
C
willen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tt in deze zin?
(worden)
...... jij volgende week kampioen met jouw team?
A
word
B
wordt
C
worden

Slide 9 - Quizvraag

Geef het meervoud van deze woorden:
mus - parkiet - duif

Slide 10 - Open vraag

Welk antwoord past het beste bij deze vraag:
Geef je mening over wat de schrijver zegt...
A
Ik ben het niet eens met de schrijver
B
De schrijver zegt .....

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord past het beste bij deze opdracht:
Verklaar wat je hier moet doen.
A
Ik weet niet wat je hier moet doen
B
Je moet het volgende doen....

Slide 12 - Quizvraag

Wat is vaktaal?

Slide 13 - Open vraag

Welke drie onderdelen kun je in bijna iedere (informerende) tekst herkennen?

Slide 14 - Open vraag

schrijf deze persoonsvorm in de verleden tijd:
Gisteren (lach) ik nog om het proefwerk

Slide 15 - Open vraag

schrijf deze persoonsvorm in de verleden tijd:
Hij (wensen) dat hij rijk was

Slide 16 - Open vraag

schrijf deze persoonsvorm in de verleden tijd:
Ik (denken) de hele dag aan mijn moeder

Slide 17 - Open vraag

schrijf deze persoonsvorm in de verleden tijd:
Wij (willen) naar huis!

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide