Burgerschap: Thema 8. Gezondheid les 4: geluk

• Burgerschap Kies 1
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Burgerschap: Thema 8. Gezondheid. Les1: Leefstijl

Burgerschap

Thema 8: Gezondheid

Les 4: geluk

lesdoel

In deze les leer je:

- dat het per persoon verschilt wat iemand gelukkig maakt. 

- dat het kan helpen om met iemand te praten als je somber bent.

- wat een vertrouwenspersoon doet. 

Wat betekent gelukkig zijn?

gelukkig zijn 

Iedereen wil gelukkig zijn. Maar het verschilt per persoon wat iemand gelukkig maakt. Sommige mensen worden bijvoorbeeld gelukkig als ze vaak met vrienden afspreken. Als ze alleen thuis zitten, voelen ze zich minder gelukkig. Anderen vinden het juist prettig om soms alleen te zijn. 

Nederlands kinderen zijn de gelukkigste kinderen ter wereld. 

opdracht

- Waardoor denk jij dat de Nederlandse kinderen de gelukkigste kinderen ter wereld zijn?

- Wat maakt jou gelukkig?

- Doe je weleens iets om anderen gelukkig te maken?

vertrouwenspersoon

Iedereen voelt zich weleens somber. Maar als je je lange tijd ongelukkig voelt, is het verstandig om hulp te zoeken. Bijvoorbeeld door erover te praten met een goede vriend of je ouders. 

De meeste scholen en bedrijven hebben een vertrouwenspersoon. Met een vertrouwenspersoon kun je in vertrouwen praten. Hij of zij mag de dingen die je vertelt niet zomaar doorvertellen. Een vertrouwenspersoon kan je helpen om een probleem op te lossen. 

vertrouwelijkheid en geheimhouding.

een vertrouwenspersoon moet zorgvuldig handelen en mag ook niet zomaar informatie delen met anderen. 

Als een vertrouwenspersoon gevraagd word medewerking te verlenen aan politie of justitie vervalt echter de geheimhoudingsplicht en moet deze persoon meewerken. 

Ook is er een wettelijke plicht om bij en vermoeden van een zedenmisdrijf dit te melden bij de directie van de school. 

lesdoel bereikt?

jij weet nu:

- dat het per persoon verschilt wat iemand gelukkig maakt. 

- dat het kan helpen om met iemand te praten als je somber bent.

- wat een vertrouwenspersoon doet. 

Opdracht

maak opdracht 3 in je boek op blz 252.