In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Formuleren
Voorbeeld geven
Slide 1 - Tekstslide
Lesplanning
Korte activiteit
Nakijken
Instructie/quiz
Werken
Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Open vraag
Schrijf drie dingen op die je tijdens de vorige les hebt geleerd.
Slide 7 - Woordweb
Samen
nakijken:
Grammaticaboek:
Blz. 96, opdracht 11 en 12
Slide 8 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van deze les:
weet je hoe een tekst aantrekkelijker en duidelijker maakt door het gebruik van voorbeelden
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeelden gebruiken
Een tekst wordt leuker en duidelijker als je zo nu en dan een voorbeeld gebruikt:
-> moeilijk woord uitleggen
-> situatie duidelijk maken
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeelden gebruiken
Een tekst of een spreekbeurt wordt leuker en duidelijker als je nu en dan een voorbeeld gebruikt. Met een voorbeeld leg je een moeilijk woord uit of maak je een situatie duidelijk.
Een voorbeeld kan kort zijn (een paar woorden), maar ook lang (een hele alinea).
Soms kun je als eerste alinea van een tekst of een spreekbeurt een voorbeeld geven dat het onderwerp duidelijk maakt.
Slide 11 - Tekstslide
Welke signaalwoorden voor voorbeelden ken je nog?
Slide 12 - Woordweb
Signaalwoorden
Een voorbeeld kun je aankondigen met een signaalwoord:
bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan, zo, neem nou, ...
Gebruik je getallen, wees dan zo concreet mogelijk.
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeelden gebruiken
De oudste voorbeelden van massamedia zijn de krant, de radio en de televisie.
Ik houd niet van individuele sporten zoals tennis en gymnastiek, maar teamsporten als voetbal en hockey vind ik wel leuk.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeelden gebruiken
Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaalwoord (bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan):
Het gaat al jaren slecht met de meeste weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS toonden vorig jaar aan dat bijvoorbeeld het aantal grutto’s, scholeksters en veldleeuweriken steeds verder daalt. De Vogelbescherming waarschuwt dat optermijn nog slechts 1500 grutto’s overblijven.
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeelden gebruiken
Als je in voorbeelden cijfers noemt, maak ze dan zo aansprekend mogelijk. In het voorbeeld op de vorige dia staat ‘nog slechts 1500 grutto’s’.
Maar hoe weinig is dat en hoe erg is het? Je kunt er iets aan toevoegen, waardoor de ernst van de situatie duidelijker wordt:
Dit is erg weinig, want rond 1960 broedden er in Nederland jaarlijks ongeveer 120.000 paren van deze vogelsoort. En zelfs in 2015, dat door wetenschappers het ‘slechtste jaar in de geschiedenis van de grutto’ werd genoemd, werd het aantal vogels nog geschat op zo’n 40.000. Een forse afname ten opzichte van 1960, maar nog altijd een stuk meer dan 1500.
Slide 16 - Tekstslide
Het gaat al jaren slecht met de meeste weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS toonden vorig jaar aan dat bijvoorbeeld het aantal grutto's, scholeksters en veldleeuweriken steeds verder daalt. Wat is het signaalwoord?
Slide 17 - Open vraag
Noteer drie onderwerpen waarbij je met voorbeelden het onderwerp kan verduidelijken. Schrijf op volgende dia
Dure euro?
Veel mensen denken dat we tegenwoordig in euro’s betalen wat we vroeger in guldens betaalden. Dit zou betekenen dat alles meer dan twee keer zo duur is geworden. Het CBS heeft onderzocht of dit klopt, door de huidige prijzen van verschillende producten te vergelijken met de prijzen van vroeger. Uit het onderzoek blijkt dat veel dagelijkse boodschappen nauwelijks duurder of zelfs goedkoper zijn geworden. Er zijn wel levensmiddelen die twee keer zo veel kosten als vroeger, maar volgens het CBS heeft dit niets te maken met de invoering van de euro, maar is het een normaal gevolg van de inflatie. Er zijn ook nog producten die meer dan twee keer zo duur geworden zijn, maar de oorzaak daarvan moet gezocht worden in schaarste of verbetering van technologie.
Slide 18 - Tekstslide
Noteer drie onderwerpen waarbij je met voorbeelden het onderwerp kan verduidelijken
Slide 19 - Open vraag
Het gaat al jaren slecht met de meeste weidevogelsoorten in Nederland. Cijfers van het CBS toonden vorig jaar aan dat bijvoorbeeld het aantal grutto's, scholeksters en veldleeuweriken steeds verder daalt. Waar worden voorbeelden van genoemd?
A
Cijfers van CBS
B
vogels
C
weidevogelsoorten
D
grutto's
Slide 20 - Quizvraag
Vul de zin aan met drie duidelijke voorbeelden. Karel wil in de dierentuin lang kijken bij de wilde dieren, zoals ..., ... en ...
Slide 21 - Open vraag
Vul de zin aan met drie duidelijke voorbeelden. De eerste mobiele telefoons werden vooral gebruikt om te bellen en te sms'en. Nu denken we aan ..., ... en ...
Slide 22 - Open vraag
Werk voor deze les + huiswerk:
Blz. 92/93, opdracht 1, 2 en 3
+nakijken en verbeteren met een andere kleur!
Wat niet af is = huiswerk
Klaar = lezen
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
15:00
Slide 23 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van deze les:
weet je hoe een tekst aantrekkelijker en duidelijker maakt door het gebruik van voorbeelden
Slide 24 - Tekstslide
Ik weet hoe ik een tekst aantrekkelijker en duidelijker maakt door het gebruik van voorbeelden.
😒🙁😐🙂😃
Slide 25 - Poll
Reflectie: Wat ging bij jou goed tijdens deze les? Wat kan nog iets beter?
Slide 26 - Open vraag
Feedback Wat vond je fijn/goed aan deze les? Wat zou je liever anders zien?