H6 Het weer - 6.5 Wij en het weer

6.5 Wij en het weer
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.5 Wij en het weer

Slide 1 - Tekstslide

Voor vandaag
  • Vorige les 
  • Uitleg bij 6.5
  • Opdrachten maken bij 6.5
  • Weerbericht bekijken --> wat valt op?
  • Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
  • Ik kan uitrekenen hoe ver bliksem van mij is verwijderd.
  • Ik weet hoe ik mijzelf kan beschermen bij onweer

Slide 3 - Tekstslide

De snelheid van geluid is hoger dan de snelheid van licht.
A
Waar
B
Onwaar
C
In vacuüm maakt dat geen verschil
D
Hangt van de temperatuur af

Slide 4 - Quizvraag

wat is de snelheid van het geluid?

A
340 m/s
B
340 km/h
C
340 km/s
D
340 m/h

Slide 5 - Quizvraag

Bij minder dat 10 tellen is het onweer gevaarlijk dichtbij.
Hoe dichtbij?
A
340 m
B
3400 m
C
340 km
D
3400 km

Slide 6 - Quizvraag

hoe heet de snelheid van geluid in je BINAS Boek?
A
deeltjessnelheid
B
geluidssnelheid
C
tussenstofsnelheid
D
voortplantingssnelheid

Slide 7 - Quizvraag

De spanning in een onweerswolk kan oplopen tot 300 000 000 Volt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

De onderkant van een onweerswolk is
A
positief geladen
B
negatief geladen

Slide 9 - Quizvraag

Onweerswolken kunnen wel tot 10 km hoog worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Je zwemt in een meer en het begint te onweren. Wat doe je?
A
Je blijft in het water
B
Je gaat uit het water en blijft aan de kant staan kijken naar het onweer
C
Je gaat uit het water en je gaat in een auto zitten
D
Je gaat uit het water en je gaat plat op de grond liggen

Slide 11 - Quizvraag

Wat moet je NIET doen bij onweer?
A
Hurken
B
Zo klein mogelijk maken
C
Onder een boom gaan staan
D
In de auto gaan zitten

Slide 12 - Quizvraag

Het onweert buiten. Je ziet de bliksem inslaan. Je telt 4 seconden voor je de donder hoort. Wat is de afstand tussen jou en de blikseminslag?
A
Ongeveer 1020 meter
B
Ongeveer 1360 meter
C
Ongeveer 1700 meter
D
Ongeveer 2100 meter

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verstandigste om te doen bij onweer?
A
Het water opgaan in een bootje
B
Een gebouw ingaan
C
Schuilen in een auto
D
Schuilen onder een boom

Slide 14 - Quizvraag

Kooi van Faraday

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Snelheid berekenen
              s
v = -----------
               t


afstand
tijd
snelheid

Slide 17 - Tekstslide

voorbeeld berekening
Jonne gaat om 15.00 op de fiets naar huis. Ze ziet in de verte een onweersbui. Tijd tussen bliksem en donder is 24 sec. Hoe ver is het onweer bij Jonne vandaan?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • tijd = 24 sec (en geluidssnelheid = 343 m/s)
  • Afstand
  • Afstand = snelheid x tijd
  • Afstand = 343 x 24 = 8232
  • Afstand is 8232 m 

Slide 18 - Tekstslide

voorbeeld berekening
Jonne gaat om 15.00 op de fiets naar huis. Ze ziet in de verte een onweersbui. Tijd tussen bliksem en donder is 1 minuut. Hoe ver is het onweer bij Jonne vandaan?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • tijd = 60 sec (en geluidssnelheid = 343 m/s)
  • Afstand
  • Afstand = snelheid x tijd
  • Afstand = 343 x 60 = 20580
  • Afstand is 20580 m 

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen 6.5 
  • Je weet hoe het weerbericht wordt gemaakt.
  • Je weet wat het weerbericht aangeeft.
  • Je weet voor wie het weerbericht belangrijk is.

Slide 20 - Tekstslide

Je weet hoe het weerbericht wordt gemaakt.

Slide 21 - Tekstslide

Het weerbericht
  • Is een VERWACHTING, geen voorspelling!
  • Verwachting: geeft een kans aan 
  • Tot maximaal 3 dagen nauwkeurig door invloeden van water (Noordzee en Atlantische oceaan)
  • Gaat om gemiddelden.


Slide 22 - Tekstslide

Weersverwachting
  • Meteorologische gegevens worden verzameld en vergeleken met waarden uit andere jaren.
  • Map wordt gemaakt waar over gepresenteerd wordt
  • Computer nodig die allerlei dingen uitrekent en visualiseert


Slide 23 - Tekstslide

Metingen voor weerbericht

Meteorologische stations verzamelen metingen:
- temperatuur --> ?
- windrichting --> windvaan
- windkracht --> anemometer
- luchtdruk --> ?
- luchtvochtigheid --> hygrometer

Slide 24 - Tekstslide

Je weet wat het weerbericht aangeeft.

Slide 25 - Tekstslide

Weerkaart

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Temperatuur in een weerbericht

In Nederland wordt altijd de temperatuur weergegeven in graden Celsius.
Hoe warm wordt het?

Slide 28 - Tekstslide

  • Valt er neerslag?
  • Wat voor neerslag?
  • Hoeveel neerslag?
  • Waar is de kans het grootst?

Slide 29 - Tekstslide

Weersomstandigheden
  • Soms waarschuwt het weerbericht voor extreme  weersomstandigheden 
  • Bijvoorbeeld bij hitte, kou, storm of neerslag

Slide 30 - Tekstslide

Codes
Groen  = geen waarschuwing
Geel     = gevaarlijk weer, vooral watersporten moeten opletten
Oranje = extreem weer, een groot gevaar
Rood    = weeralarm, extreem gevaar

Wanneer? Bij veel neerslag, veel ijs, veel wind of veel smog.

Slide 31 - Tekstslide

Luchtvervuiling
Smog
luchtvervuiling door rook en uitlaatgassen.
Smoke + fog = smog

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Je weet voor wie het weerbericht belangrijk is. 

Slide 35 - Tekstslide

Voor wie is weer belangrijk?
  • Lucht en scheepvaart voor veiligheid
  • Treinverkeer, bij onweer kan bliksem inslaan in bovenleiding
  • Landhouders, of er droogte is of niet
  • Als je op vakantie gaat, wat moet je mee nemen 

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Maken 6.5 BLZ 109 opdracht 1 t/m 19 (5 niet)
Hoe: Zelfstandig / samen 
Hulp: 1. Boek  2. Directe buurman of buurvrouw 3. Docent
Tijd: 25 min 
Klaar: 1. Nakijken met nakijkboek 2. Samenvatting maken H6

timer
15:00

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen 6.5 
  • Je weet hoe het weerbericht wordt gemaakt.
  • Je weet wat het weerbericht aangeeft.
  • Je weet voor wie het weerbericht belangrijk is.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Wind
Hoe hard het waait noem je windsterkte of windkracht
De eenheid van windsterkte is Beaufort (Bft). 

0 Bft betekend dat het windstil is. 
Bij een orkaan is de windsterkte 12 Bft.

Binas tabel 25

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Einde van de les
  • Huiswerk: Maken 6.5 BLZ 109 opdracht 1 t/m 19 (5 niet)
  • Volgende les: verder met 6.2

Blijf zitten en wacht tot de bel is gegaan. 

Slide 42 - Tekstslide

Opdr 20

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Dichtheid: massa per volume
  • Kubieke centimeter (cm3) gelijk aan mililiter (ml)
  • Volume/ inhoud = l x b x h 

Slide 46 - Tekstslide

Hoe kan je dichtheid uitrekenen?
Dichtheid water bij kamertemperatuur is 1 g/cm3.
Wat als je 2 g water hebt?
Wat als je 4 cm3 water hebt?

Slide 47 - Tekstslide

10

Slide 48 - Tekstslide

voorbeeld berekening
28. Dichtheid van sneeuw is 300 kg/m3. Dak van sporthal is 50 m bij 30 m en er ligt 0,4 m dikke laag sneeuw. Hoeveel kg sneeuw?
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • p = 300 kg/m3 en V = 50 x 30 x 0,4 = 600 m3
  • m (hoeveel kg sneeuw?
  • m = p x V
  • m = 300 x 600 = 180 000
  • 180 000 kg sneeuw op het dak 

Slide 49 - Tekstslide

voorbeeld berekening
29. De sneeuw in de lawine heeft een volume van 9000 m3 en een gewicht van 20 000 000 N. Bereken dichtheid in kg/m3.
Gegeven
Gevraagd
Formule
Berekenen
Antwoord
  • V = 9000 m3 en m = 2 000 000 kg 
  • p
  • p = m / V
  • p = 2 000 000 / 9000 = 222,22
  • De dichtheid is 222,22 kg/m3

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide