Juist: de farao kon het uitgestrekte Egyptische Rijk onmogelijk in zijn eentje besturen en had ambtenaren nodig om daarbij te helpen. De ambtenaren waren onmisbaar bij alle belangrijke activiteiten van het land: zij organiseerden de landbouwwerkzaamheden, zorgden voor de uitvoering van grote bouwwerken en zagen eroptoe dat de orders van de farao in het hele land werden uitgevoerd.