Spelling T9L5+6

• Nederlands
• Lager onderwijs

Spelling Thema 9

Meester Kris vraagt of we al wakker zijn.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Ik zwom in het heerlijke water van de Lilse Bergen.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Hamso gooide de bal in de ring.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Hassan antwoordt juist op de vraag.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd

Schrijf de correcte verleden tijd van 'werken'. Ik ...

Schrijf de correcte verleden tijd van 'eten'. Ik ...

Schrijf de correcte verleden tijd van 'gooien'. Ik ...

t.t.

v.t.

Hij slaapt

Hij sliep

Jij antwoordt.

Zij antwoordde

Ik noteer

Hij noteerde

Tegenwoordige tijd

rijden

Bilal ............... met de fiets naar school.

Verleden tijd

verliezen

Abdul ...................... tijdens het dammen.

Verleden tijd

spelen

Salwa ........................ op de speelplaats.

tegenwoordige tijd

rekenen

Ik ................. in mijn werkboek.

verleden tijd

werken

Chaymae .................... hard tijdens de spellingles.