W2 - NE D: Spelling: o.t.t. en o.v.t.

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ik vervoeg werkwoorden in de onvoltooid tegenwoordige tijd. (2.10)
Ik vervoeg werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd. (2.10)
Ik houd rekening met congruentie wanneer ik een werkwoord vervoeg. (2.10)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Vul de ontbrekende vorm van de onvoltooid tegenwoordige tijd in:
Jij _______ (lezen) een interessant boek.
A
gelezen
B
leest
C
lees
D
lazen

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van de onvoltooid tegenwoordige tijd:
Wij _______ (spelen) graag voetbal in het park.
A
spelen
B
gespeeld
C
speel
D
speelden

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van de onvoltooid tegenwoordige tijd in:
Hij _______ (werken) in een restaurant.
A
werkt
B
gewerkt
C
werk
D
werkte

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je de overeenkomst tussen het onderwerp en de gebruikte werkwoordvorm?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Ik bakte een taart voor het hele gezin.
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
We riepen luid zodat de agent ons kon horen.
We zwommen in de zee.
Zij keek de hele dag naar tv.
Sien zorgde voor haar zieke oma.

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is de verleden tijd van 'ik ga'?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'zij kunnen'?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'hij moet'?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'ik vrees'?

Slide 20 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'zij verstaan'?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'roep'?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'wij blijven'?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'jij vist'?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'hij pakt'?

Slide 25 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'hij betaalt'?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide