1.5 Biologisch onderzoek

1.5 Biologisch onderzoek
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.5 Biologisch onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
3.6.9 Je kunt de stappen van een onderzoek beschrijven.
3.6.10 Je kunt (met hulp) een onderzoek uitvoeren volgens een werkplan.
3.6.11 Je kunt (met hulp) een conclusie trekken die antwoord geeft op de onderzoeksvraag.



Bij het vak biologie doe je vaak onderzoek. Een onderzoek bestaat uit een aantal vaste stappen.



Slide 2 - Tekstslide

De stappen van onderzoek: 1 Onderzoeksvraag
Een onderzoek begint altijd met een vraag: de probleemstelling. Deze probleemstelling is vaak nog te vaag om te kunnen onderzoeken. Om duidelijk te maken wat je gaat onderzoeken bedenk je één vraag. Dit noemen we de onderzoeksvraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De stappen van onderzoek: 2 Hypothese
Op de onderzoeksvraag probeer je alvast een antwoord te geven. Je schrijft dan je verwachting of hypothese op.

Slide 5 - Tekstslide

De stappen van onderzoek: 3 Werkplan
De stappen van onderzoek: 3 Werkplan

Slide 6 - Tekstslide

De stappen van onderzoek: 4 De uitvoering

Slide 7 - Tekstslide

Proefgroep en controlegroep
Soms werk je met een proefgroep en een controlegroep. Elke groep bestaat uit meerdere organismen, zoals zaadjes of plantjes. Met de proefgroep doe je het onderzoek. Met de controlegroep doe je niets. Op die manier weet je na het onderzoek of er verschil is.
Een onderzoeker kijkt bijvoorbeeld naar de invloed van cola op de concentratie van jongeren. De proefgroep zijn dan jongeren die cola drinken. De controlegroep zijn jongeren die geen cola drinken.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:

Spinnen krijgen verschillende drugs (proefgroep)
Dan kijken  we naar het spinnenweb dat ze maken. Om te weten of het spinnenweb normaal is moet je ook een controlegroep hebben die geen drugs krijgen

Onafhankelijke variabele: de drugs die ik toedien
Afhankelijke variabele: de vorm van het spinnenweb
Controle variabele: de spin die niets krijgt. 
Variabelen die gelijk moeten blijven: voeding, vocht, daglicht, temperatuur, enz.
Positieve controle: er zeker van zijn dat het enige actieve bestandsdeel de drug is. 

Slide 9 - Tekstslide

Gelijke omstandigheden
De omstandigheden zijn voor beide groepen gelijk. Alleen de invloed die je onderzoekt, verschilt. Bijvoorbeeld: je onderzoekt het kiemen van zaadjes met en zonder water. Dan zet je de groepen weg bij dezelfde temperatuur en met evenveel licht. Alleen de hoeveelheid water is verschillend. Als je nu verschillen vindt, weet je dat het door het water komt, en niet door iets anders.

Slide 10 - Tekstslide

Voldoende organismen
Een onderzoek doe je altijd met meerdere organismen. Zou je maar één organisme onderzoeken, dan kan het resultaat toeval zijn. Het organisme kan bijvoorbeeld ziek zijn, zonder dat je het weet.
Op school kun je niet altijd met meerdere organismen werken. Dan gebruik je de resultaten van je klasgenoten. Zo heb je toch resultaten van meerdere organismen.

Slide 11 - Tekstslide

De stappen van onderzoek: 5 Waarnemingen en  resultaten
Tijdens het onderzoek verzamel je de waarnemingen van je proefgroep en je controlegroep. Je meet de waarnemingen en zet deze in een schema of grafiek. Dat zijn de resultaten van je onderzoek. 

Slide 12 - Tekstslide

De stappen van onderzoek: 6 De conclusie
De conclusie is jouw antwoord op de onderzoeksvraag

Slide 13 - Tekstslide

Het verslag
Je sluit je onderzoek met een verslag. Dit verslag bestaat uit 4 onderdelen:
1) Wat ga ik onderzoeken? (onderzoeksvraag + verwachting)
2) Wat is mijn werkplan?
3) Wat neem ik waar? (de waarnemingen)
4) Welke conclusie kan ik trekken.
Je maakt altijd ook een titelpagina

Slide 14 - Tekstslide

Conclusie
Bij een onderzoek werk je volgens een werkplan. Dit werkplan volg je stap voor stap. Je houdt bij wat je ziet tijdens het onderzoek. Bijvoorbeeld in een tabel. Je beschrijft kort wat je hebt gezien. Daarna kun je een conclusie trekken over je onderzoek. De conclusie is jouw antwoord op de onderzoeksvraag.

Je hebt nog geen antwoord op de vraag ‘Hoe komt het dat zaadjes in een zakje niet kiemen?’. Je hebt nu gezien dat het niet aan de lucht ligt. Het zou kunnen dat de zaadjes niet kiemen doordat ze geen water krijgen. In de volgende slide zie je een onderzoek naar de invloed van water op zaadjes. Het onderzoek is ingedeeld in de zes stappen.

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk! Bio voor Jou
Wat? 1.5 Biologisch onderzoek - opdrachten 31 t/m 34

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide