Signaalwoorden: maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
Mijn broertje houdt van chips, maar ik houd meer van nootjes.
deel 1 = opmerking signw deel 2 = 'tegengestelde'
De onderzoekers deden onderzoek. Ze vonden echter geen resultaten. signw
deel 1 = opmerking deel 2 = tegengestelde